SUZMAN, J., Werk. Een geschiedenis van de bezige mens – van de oertijd tot het heden. (Vert. Work, 2020) Uitg. Thomas Rap, 2020, 447 pp. – ISBN 978 94 004 0726 8
Werkgelegenheid en tewerkstelling zijn altijd een hot topic in de politiek. Alleen een ernstige gezondheidscrisis of oorlog kunnen het thema uit het nieuws verdringen. Werken bepaalt onze identiteit, onze vooruitzichten, onze sociale status, onze contacten en verschaft ons eigenwaarde. Wie niet werkt wordt gezien als profiteur, zielig, of lui.
Dit is echter niet altijd zo geweest. Gedurende het grootste deel van de menselijke geschiedenis maakten onze voorouders zich niet zo druk om werk. En dit geldt ook nu nog bij de schaarse overgebleven jager-verzamelaars zoals de Khoisan en de Inuit. Hoe is dat te verklaren? En hoe is de verhouding van de mens tot werk geëvolueerd?
Op het fundamenteelste niveau is werk altijd een vorm van energieoverdracht. Alle levende organismen werken. Ze gaan actief op zoek naar energie en verwerken deze specifiek om te leven, te groeien en zich voort te planten. Sommige soorten, zoals vogels met intensieve nestbouw, gaan er wel heel spilziek mee om. Inzake energieverspilling spant de mens echter de kroon. Hoe valt dit te verklaren?
Suzman bestudeert de plaats van werk in het bestaan van Homo Sapiens vanuit een sociaal-antropologische invalshoek. Hij duikt in de verre geschiedenis van de mens en reconstrueert hoe de mens doorheen de prehistorische evolutie geleidelijk een energiebom werd. Daarin zijn een paar cruciale ontwikkelingen te onderscheiden.
Het eerste kruispunt is het moment waarop mensen leerden het vuur te beheersen. Daarmee spaarden ze energie om warm te blijven en ze haalden meer energie uit voedsel. Zo werden hun hersenen steeds beter van brandstof voorzien. Zo kon de mens zich geleidelijk meer bezighouden met activiteiten die niet onmiddellijk met overleven te maken hadden.
De uitvinding van de landbouw kunnen we beschouwen als de belangrijkste revolutie in de relatie van de mens tot werk. Alhoewel aanvankelijk slechts met mondjesmaat, leverde landbouw energie-overschot. Naarmate agrarische samenlevingen productiever werden, gingen mensen paradoxaal genoeg steeds meer werken. Er was immers veel meer werk nodig om die grote en complexe landbouwsamenlevingen op te bouwen en in stand te houden.
Een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van arbeid begon toen landbouwsamenlevingen zulke grote voedselvoorraden produceerden dat ze grote stedelijke bevolkingen konden onderhouden. Nieuwe vaardigheden werden belangrijk, er ontstonden nieuwe beroepen en ambachten. Stedelingen konden het zich bovendien veroorloven om meer energie te investeren in niet-productieve activiteiten, zoals het najagen van status, welzijn, plezier, macht. Zo groeiden ambitie, jaloezie, en het verlangen naar steeds meer.
Door de opkomst van massaproductie creëerde de industriële revolutie geleidelijk een onvoorstelbare overvloed aan materiële voorspoed. Hiervan profiteerden eerst de beter gesitueerden, later ook de gewone mens. Werken werd een middel om voorspoed te verwerven en zich van anderen te onderscheiden. In de huidige consumptiemaatschappij zetten marketing en reclame mensen aan om meer te kopen dan hun basisbehoeften. Daarvoor moeten ze dan weer meer werken.
Al dat overmatige werken blijft echter niet zonder gevolgen. Reeds in de vroege landbouwgemeenschappen leed de gezondheid onder het werk op de akkers. In de hoogtechnologische samenleving sterft een aanzienlijk aantal mensen door overwerk en stress.
De mentaliteit tegenover werk als noodzaak in de eerste landbouwgemeenschappen bepaalt blijkbaar nog steeds hoe ons huidig economisch leven georganiseerd wordt. De verhouding tussen menselijke arbeid en inspanning en beloning was al in de oudste landbouwsamenlevingen niet evenredig en ze wordt steeds schever. De ongelijkheid neemt verder toe. Automatisering maakt rijker wie al rijk is en de arbeider verliest het recht om zinvol werk te doen.
Hoe zal werk er in de toekomst uitzien? Zal de toenemende robotisering en automatisering onze relatie met werk veranderen en hoe? Volgens Suzman kunnen wij heel wat leren van de vroegere en huidige jager-verzamelaars bij wie hij ettelijke jaren doorbracht, en van de plaats die werk in hun leven inneemt.
Met Werk onderneemt u een boeiende tocht door de geschiedenis met enorm veel informatie over de processen die de ontwikkeling sturen van menselijke gemeenschappen en bezigheden. Suzman kiest bovendien een originele invalshoek: werk als energiemanagement.
Het betoog is stevig onderbouwd. De tekst is weliswaar niet altijd even toegankelijk, maar het geheel was de inspanning meer dan waard.
© Minervaria
Geen opmerkingen:
Een reactie posten