Posts tonen met het label Militair. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Militair. Alle posts tonen

woensdag 2 juli 2014

Het Aziatische kruitvat

KAPLAN, R., Het Aziatische kruitvat. Het einde van de stabiliteit in de Grote Oceaan. (Vert. Asia’s cauldron, 2014) Houten-Antwerpen, Uitgeverij Unieboek/Het Spectrum bv., 2014, 252 pp. – ISBN 978 90 00 33491 9

Een van de belangrijkste groeimarkten van de wereldeconomie is gesitueerd in Oost-Azië, meer bepaald in de Zuid-Chinese Zee, het vroegere Indochina. In dit enorm uitgestrekt gebied met talloze verbrokkelde kustlijnen en archipels zijn niet alleen aardolie en –gasvelden te ontginnen, maar ook rijke en uitgestrekte visgronden. Daar omheen bevinden zich een aantal landen die blaken van zelfvertrouwen en een razendsnelle economische ontwikkeling doormaken.

Het mag dus niet verbazen dat Oost-Azië strategisch steeds belangrijker wordt. De landen in het gebied worden er van elkaar gescheiden door water en maken alle aanspraak op de wateren van de Zuid-Chinese Zee. Ze staan klaar staan om wat ze als hun territoriale rechten zien uit te breiden tot gebieden buiten de eigen kustlijn.

Dit gebied is een van de meest betwiste ter wereld aan het worden en er speelt zich een wapenwedloop af waaraan nauwelijks aandacht besteed wordt. De conflicten draaien niet om ideologie, zoals we gewend zijn in het Westen, maar om macht van en tussen staten. In Azië vecht men niet voor ideeën maar voor een groter stuk van de landkaart. Het gaat helemaal over handel en business.

In deze geopolitieke studie van de Zuid-Chinese Zee probeert Robert Kaplan de kansen op toekomstige conflicten in te schatten. Hij belicht de interne politieke gevoeligheden en de buitenlandse betrekkingen met de buren van een aantal strategisch gepositioneerde landen. Hiertoe voerde hij gesprekken met functionarissen en journalisten en bezocht hij legerbases en marinehavens in China, Vietnam, Maleisië, Singapore, de Filippijnen en Taiwan.

Wij zijn ons nauwelijks bewust van de maatschappelijke, politieke en militaire ontwikkelingen in dit uiterst gevarieerde en heterogene gebied. Landen met een succesvolle moderne samenleving bevinden zich naast een arme chaotische wereld die nog in de middeleeuwen leeft. Alhoewel ze het machtsevenwicht in de geglobaliseerde wereld mee bepalen haalt het beleid van deze staten nauwelijks de Westerse pers.

Het Aziatische kruitvat is een van de zeldzame boeken die deze stilte doorbreken. Het is dan ook heel jammer dat Kaplan zijn gegevens niet beter geordend heeft. Het lijkt alsof hij vooral voor zichzelf schrijft en de eigen gedachten op een rij wil zetten. Af en toe vergast hij de lezer op een interessante beschouwing over het beleid in deze landen, maar doorgaans doet hij weinig moeite om deze ‘mee’ te krijgen in een overzichtelijk en samenhangend verhaal. Ik miste ook een overzichtskaart van het gebied. Het is niet handig als je er een atlas moet bij nemen.

© Minervaria

dinsdag 24 januari 2012

De evolutie van de oorlog

VAN CREVELD, M., De evolutie van de oorlog. Van de Marne tot Irak. Utrecht, Uitg. Het Spectrum, 2007, 368 pp. – ISBN 978 90 274 4550 6

Wordt de volgende oorlog uitgevochten met Iran? In ieder geval zijn reusachtige Amerikaanse, Britse en Franse oorlogsbodems al door de Straat van Hormuz gevaren. Tegen die technologische en materiële overmacht maakt Iran geen schijn van kans. Tenzij het kernwapens kan inzetten, maar dan zou het land diep in de eigen huid snijden. En laten kernwapens nu net de inzet zijn van het conflict.

Sedert het bestaan van de atoombom is de wijze waarop internationale conflicten militair worden beslecht ingrijpend veranderd, zegt Martin van Creveld. In dit boek verheldert hij hoe de razendsnelle technologische vooruitgang het aanzien van de oorlog grondig heeft veranderd en de wil om oorlog te voeren juist heeft afgezwakt.

De oorlogen van de twintigste eeuw waren een rechtstreekse voortzetting van de oorlogen die sinds de tweede helft van de zeventiende eeuw in Europa gevoerd waren. Oorlog werd zonder meer als een volstrekt legitiem instrument van de internationale politiek beschouwd. De verschillende Europese grootmachten hadden in de loop van eeuwen een enorme concentratie van militaire kracht opgebouwd.

De eerste WO kwam als een verrassing, maar de betrokken landen waren al een decennium bezig met zich te bewapenen op een gigantische schaal zoals nooit eerder in de geschiedenis vertoond was. Toen de oorlog effectief uitbrak was men ervan overtuigd dat het allemaal niet lang zou duren. Tot ver in de negentiende eeuw trokken ruziënde landen immers gewoon tegen elkaar ten strijde. Zelfs al sleepte het conflict gedurende jaren voort, het werd in een aantal min of meer beperkte veldslagen beslecht.

Maar de romantische ideeën over heldendaden in een heftige veldslag werden al spoedig hardhandig de kop ingedrukt. De oude, vertrouwde strategieën bleken door de moderne technologie niet meer te werken. De oorlog mondde uit in een langgerekte uitputtingsslag, en de overwinning was voor de partij die de grootste troepensterkte kon inzetten. Aan weerszijden waren miljoenen slachtoffers gevallen, zowel onder militairen als burgers.

Ook de Tweede Wereldoorlog liep, met een veel meer geavanceerde uitrusting, op een stellingenoorlog uit. Aan beide kanten werkte de militaire industrie op kruissnelheid technologische vernieuwingen uit en de getalsterkte van de betrokken legers was nog nooit zo groot geweest. Spitstechnologie maakte finaal korte metten met de oorlog. Op 6 augustus 1945 maakte de atoombom op Hiroshima minstens 75.000 slachtoffers in één klap.

Met de atoombom werden zowel de internationale verhoudingen als de oorlogvoering grondig door elkaar geschud. De uitwerking van twee verwoestende oorlogen had het martiale vuur van de belangrijkste Europese mogendheden gedoofd. De potentiële vernietigingskracht van kernwapens noodzaakte de supermachten tot een afschrikkingstrategie in plaats van oorlog. Tijdens de Koude Oorlog gingen ze gewoon door met de productie en verbetering van hun kernwapens.

Ze hielden ook niet op met de ontwikkeling en productie van conventionele wapens. Die werden ingezet en getest in verschillende conflicten die sinds 1945 werden uitgevochten tussen derde- of vierderangslanden. Decennium na decennium was iedere nieuwe generatie van wapensystemen veel krachtiger dan de vorige. De ontwikkeling ervan bracht de supermachten aan de rand van het bankroet. Maar anders dan ze verwacht hadden bleken die technologische finesses niet doorslaggevend bij de uitkomst van de oorlogen na 1950. Als er gewonnen werd was dat vooral te danken aan hun materiële overwicht.

Tegen de nieuwste uitdaging, de opstandige bewegingen en het terrorisme, hebben die legers met hun geavanceerde uitrusting helemaal het nakijken. Pogingen van geoefende strijdkrachten om guerrillastrijders en terroristen uit te schakelen zijn uitgelopen op een lange, bijna ononderbroken reeks mislukkingen. Tegen het soort dreigingen als de spectaculaire aanslagen van Al-Qaeda op het World Trade Center en het Pentagon hebben noch tanks, noch oorlogsschepen, noch gevechtsvliegtuigen, raketschilden of wat voor andere esoterische vormen van oorlogvoering ook, enig nut.

Dit boek is lang op de plank blijven staan. De vernietigingen en gruwelijkheden van een oorlog zijn niet meteen het meest aantrekkelijke onderwerp om over te lezen. Maar de lectuur is best meegevallen. Het was een leerrijke kennismaking met een wereld waarover ik zeer weinig afwist. Voor zover het onderwerp het toelaat beschrijft Martin van Creveld, een van de meest gereputeerde krijgshistorici ter wereld, de militaire ontwikkelingen en operaties in de twintigste eeuw op een serene manier. Hij onderwerpt het hele militaire gebeuren bovendien aan een zeer kritische blik.

De auteur hoedt zich voor al te veel vakjargon. Zelfs de passages met veel technische uitleg laten zich door de onderhoudende stijl vlot lezen.

@ Minervaria