Posts tonen met het label Jongeren. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Jongeren. Alle posts tonen

zondag 30 november 2008

Het puberende brein

CRONE, E, Het puberende brein. Over de ontwikkeling van de hersenen in de unieke periode van de adolescentie. A'dam, Uitg. Bert Bakker, 2008, 180 pp.

Waarom staan pubers altijd zo laat op? Waarom blijft het schoolwerk altijd liggen tot het allerlaatste moment? Waarom rijden ze zo hard op hun brommer zonder helm, met een skateboard over gevaarlijke bruggetjes en komen ze veel later thuis dan afgesproken?
In puberteit en adolescentie zijn stemmingswisselingen, impulsief en ondoordacht handelen, onvoorspelbaarheid, conflicten met ouders, risicovol gedrag vaak schering en inslag. De verklaring voor die verwarring bleef lang een mysterie.

In het afgelopen decennium heeft men daar echter meer zicht op gekregen. Onderzoek naar de werking van de hersenen van adolescenten wijst uit dat in deze levensperiode nog belangrijke veranderingen aan de orde zijn. Ook in het Brein & Development Laboratorium aan de Universiteit Leiden, waar Eveline Crone hoofddocent is, doet men dergelijk onderzoek. Met haar boek wil zij ouders en begeleiders van adolescenten inzicht bieden in puberhersenen en de veranderingen die hierin plaatsvinden.

Hiervoor maakt ze gebruik van de meest recente bevindingen in het hersenonderzoek bij pubers en adolescenten. Al is het boek niet bedoeld als leidraad voor hoe je met pubers moet omgaan, toch kan een beter inzicht van wat er letterlijk in hun hoofd omgaat wel leiden tot meer begrip en een betere aanpak.

De troebelen van de adolescentie zijn goed te begrijpen vanuit veranderingen in de ontwikkeling en organisatie van de hersenen en de invloed van hormonale processen. Tijdens deze levensfase doen zich in bepaalde hersengebieden aanzienlijke veranderingen voor, en ook de communicatie tussen verschillende hersengebieden is nog niet optimaal. Deze veranderingen hebben consequenties voor de manier waarop adolescenten met nieuwe informatie omgaan (zoals op school), voor het omgaan met emoties (zoals omgaan met boosheid of verdriet) en voor het aangaan van sociale relaties (zoals vriendschappen).

Allereerst bespreekt Crone het begrip adolescentie. Ze verheldert de basisbegrippen over zenuwstelsel en hersenen en de invloed van hormonen op adolescente hersenen. Ze legt ook uit hoe men de hersenwerking bestudeert.

Over de hersengebieden die betrekking hebben op cognitieve activiteiten (geheugen, denken, taal, leren) weet men het meest. Bij adolescenten zijn de hersendelen en -verbindingen die belangrijk zijn voor het controleren van het eigen handelen nog aan het rijpen. Crone legt uit hoe daardoor plannen en vooruitzien, filteren van irrelevante informatie en inrekenen van de consequenties van het eigen handelen nog niet mogelijk zijn of moeizaam verlopen.

Vervolgens verklaart ze hoe een sterke gevoeligheid van de beloningscentra in de hersenen adolescenten aanzet tot onvoorspelbaar gedrag en hoe ze daardoor meer aandacht hebben voor de plezierige gevolgen van risicovol gedrag (de 'kick') dan voor de gevaren.

Over de delen van de hersenen die vriendschappen en andere sociale relaties regelen is nog niet veel geweten. Het is echter wel duidelijk dat de hersengebieden die het mogelijk maken om bij morele beslissingen in de schoenen van de andere te gaan staan en lange termijngevolgen in acht te nemen pas in de adolescentie beginnen te rijpen. We mogen van adolescenten dan ook niet verwachten dat zij zich even gewetensvol gedragen als de doorsnee volwassene.

Maar flexibilteit in de verbindingen tussen verschillende hersengebieden heeft ook voordelen. Adolescenten zijn vaak vele malen creatiever, idealistischer en vindingrijker dan volwassenen. Ze krijgen ingewikkelde technische apparaten in een mum van tijd aan de praat, zijn kampioen in vindingrijke internettoepassingen, denktankoplossingen en uitblinkers in sport en muzikale hoogstandjes.

Voor ouders van adolescenten is dit uiteraard allemaal heel interessante informatie. Toch moet je volgens mij al behoorlijk wat weten over de bouw en werking van de hersenen om het betoog van Crone goed te kunnen volgen. De hersenen zijn immers een ingewikkeld orgaan en omvatten veel verschillende deelgebieden en verbindingen. Ik miste een overzichtelijke oriëntering.

Het is zeker geen gemakkelijk boek, en tijdens het lezen moet je zeer aandachtig zijn om alles te begrijpen. Zwart-wit illustraties zijn niet erg geschikt voor een duidelijke en overzichtelijke weergave van de structuur van de hersenen. Plaatjes in kleur waren bovendien aantrekkelijker geweest.

© Minervaria Deze visie is intussen alweer bijgewerkt, door Eveline Crone zelf: Pubergedrag toch niet veroorzaakt door 'onrijp brein', maar waardoor dan wel?

vrijdag 11 november 2005

Straathoekwerk

WOLF, H., Straathoekwerk. Een algemene inleiding. A'pen, Standaarduitgeverij, 1997, 100 pp. – ISBN 90 341 0971 2 (11.05)

De titel van dit werkje geeft precies weer wat de inhoud en bedoeling is. Het straathoekwerk is een relatief nieuwe werkvorm binnen het welzijnswerk, en er heerst nog altijd wat onduidelijkheid over.

In dit boek bespreekt WOLF de meest essentiële aspecten van het straathoekwerk op een heldere en zeer gestructureerde wijze. Het geeft veel informatie en roept ook vragen op.

Het boekje is handzaam en leest heel vlot. Zeker een aanrader voor wie zich op korte tijd wil inwerken in deze vorm van hulpverlening.

© Minervaria

donderdag 29 januari 2004

Waarom doet mijn puber zo vreemd?

STRAUCH, B., Waarom doet mijn puber zo vreemd? Het brein van de tiener. A'dam, Forum, 2003, 248 pp. – ISBN 90 225 3581 9

Puberteit en adolescentie zijn in alle tijden en samenlevingen een min of meer turbulente periode. Tot voor kort dacht men dat de achtergronden hiervan hoofdzakelijk van psychosociale aard waren. De relatie van de puber met zijn ouders en opvoeders was de hoofdfactor bij de verklaring van het verloop van deze leeftijdsfase. Men ging er immers van uit dat de ontwikkeling van de hersenen voltooid was tegen de puberteit. Onderzoek van de laatste 10 jaren heeft echter aangetoond dat dit helemaal niet zo is. De structuur en het functioneren van de hersenen veranderen nog tot in het begin van de volwassenheid.

Dit boek gaat over die veranderingen, en wat zij betekenen voor het gedrag van pubers en adolescenten. Tegendraadsheid, impulsiviteit, het opzoeken van gevaarlijke situaties, veranderd slaapgedrag, en ander soms irritant pubergedrag, blijken niet zozeer te wortelen in de ouder-kindrelatie, maar in belangrijke ontwikkelingen in de hersenen.

De auteur geeft een overzicht van het onderzoek naar de hersenen van pubers en adolescenten van de afgelopen 10 jaar. Op een inzichtelijke wijze wordt verband gelegd tussen de veranderingen in de hersenen en het gedrag van pubers en adolescenten. Zij gaat ook in op de consequenties voor de omgang met jongeren die voortvloeien uit deze benadering.

Wanneer men immers inziet dat gedragsveranderingen in de puberteit worden gestuurd door processen in de hersenen, dan gaat men daar anders tegenover staan. De relatie tussen een puber en zijn opvoeders hoeft dan niet meteen vertroebeld te worden door onrealistische verwachtingen. Meer inzicht in de normale hersenontwikkeling van jongeren kan ook leiden tot beter begrip van een problematische ontwikkeling, en preventie en behandeling ervan.

Het boek is vlot leesbaar, al maakt enige voorkennis over structuur en functioneren van de hersenen het betoog wel makkelijker te volgen. Als je de typisch Amerikaanse schrijfstijl (o.a. de niet altijd relevante anekdotes) kan relativeren is het best te smaken. Wetenschappelijke bevindingen worden mooi geïllustreerd aan de hand van voorbeelden uit het dagelijkse leven van en met een jongere. Het is soms hinderlijk dat de termen puberteit en adolescentie door elkaar worden gebruikt. Ik denk dat dit o.a. aan de vertaling ligt, omdat deze termen in verschillende taalgebieden anders gebruikt worden.

Gezien dit werk gaat over een relatief nieuwe benadering van deze leeftijdsfase, is het zeker een aanrader voor wie al dan niet professioneel met jongeren te maken heeft.

© Minervaria