Een CEO van de bel20 verdient 6.533 euro per dag. Voor datzelfde
bedrag moeten de meeste mensen meer dan drie maanden werken. Hoezo kun je rijk
worden "als je maar hard genoeg werkt"? Michael Sandel, hoogleraar politieke
wetenschappen aan Harvard University, heeft er een duidelijke visie over.
In de voorbije veertig jaar is het ongenuanceerde marktdenken
nagenoeg overal ter wereld de overheersende ideologie geworden. Alles werd een
zaak van vraag en aanbod met rampzalige gevolgen voor de gewone mens. De
ongelijkheid is schrikbarend toegenomen. Tot overmaat van ramp hebben de centrumlinkse
partijen kritiekloos het discours van de markt omarmd.
Het allesoverheersende geloof in de markt trok de sociale
verhoudingen scheef en bevorderde een meritocratische mentaliteit. Als je maar
hard genoeg werkt, kun je alles bereiken, luidt het devies. Wie het ‘maakt’ in
het leven heeft dit dus verdiend. Succes en mislukking werden de graadmeter
voor verdienste, arbeid heeft aan waardigheid ingeboet. Mensen uit de
arbeidersklasse hebben aan economische en culturele status ingeleverd en veel
mensen hebben het gevoel dat de elites op hen neerkijken.
Op zich is er natuurlijk niets mis met de vrije markt, noch met
verdienste. Als je hard werkt voor iets, dan heb je het ook verdiend om ervoor
beloond te worden. Het wordt echter een probleem als we gaan denken dat we
onze successen op eigen kracht behaald hebben. Er zijn zoveel factoren die het
al dan niet mogelijk maken om succes te boeken. Is het werkelijk je eigen
verdienste dat je toevallig over de talenten beschikt waaraan een
marktsamenleving waarde hecht?
In een dergelijke context is loon naar verdienste een vorm van
tirannie, van onrechtvaardigheid. De tirannie van verdienste feliciteert de
winnaars en kleineert de verliezers. De rol van het lot, tegenslag en toeval
wordt volledig genegeerd. Aan verdienste wordt een moreel kaartje gehangen. Wie
goed presteert heeft dit aan zichzelf te danken, wie mislukt heeft het eveneens
aan zichzelf te danken.
Het gevolg is dat wie bovenaan de maatschappelijke ladder belandt,
inderdaad gaat geloven dat dit succes verdiend is. En diegenen die geen succes
kennen, raken ervan overtuigd dat ze hun falen helemaal aan zichzelf te danken
hebben. Het meritocratisch geloof stapelt de ene belediging op de andere. Zo
worden diploma's en certificaten systematisch overgewaardeerd, waardoor de
handarbeiders en het kantoorpersoneel steeds minder aanzien genieten.
De overheid, die het zou moeten opnemen voor de gewone burger en solidariteit en samenhang zou moeten bevorderen, heeft grandioos gefaald. De gestage uitholling van de maatschappelijke status van mensen die niet gestudeerd hebben of het niet ‘gemaakt’, heeft fundamenteel wantrouwen bij de burger veroorzaakt. De populistische onvrede wortelt in moreel ressentiment tegen diegenen die ‘onverdiend’ profiteren van de mondialisering.
Hoe geraken we daaruit? Hoe kan de tirannie van verdienste
overwonnen worden zonder die verdienste op zich af te schuiven? We moeten op
een andere manier gaan denken over succes, zegt Sandel. Hij werkt dit uit voor
twee concrete thema’s, onderwijs en waardig werk.
Er moet weer waardering komen voor andere vormen van onderwijs dan
universiteit. De overwaardering van diploma's ondergraaft de maatschappelijke
erkenning van en achting voor mensen die daar niet over beschikken. Mensen mét
diploma zijn dan weer geneigd om neer te kijken op zij die er geen hebben. En
de laatsten worden nauwelijks vertegenwoordigd in de beleidsorganen van de
politiek.
Een hervorming van de belastingen zou kunnen bijdragen tot een
herwaardering van werk. Door belasting op werk wordt de waarde van werk immers
aangetast en werknemers krijgen een steeds kleiner deel van de koek die ze
helpen produceren. Belastingen zouden zich moeten verhouden tot de bijdrage aan
het algemeen welzijn. Financiële transacties zouden dus zwaarder belast moeten
worden, arbeid minder zwaar.
Ongenadig fileert Michael Sandel de meritocratische samenleving
van de voorbije veertig jaar. Zijn discours is vooral toegesneden op de
Angelsaksische landen, waar het marktdenken het zwaarst heeft toegeslagen. In
Europa is dit, hoewel minder desastreus, echter in vele opzichten ook van
toepassing. Het succes van de populistische partijen zegt voldoende.
Sandel is niet de enige die de uitwassen van de doorgedreven
neoliberalisering aan de kaak stelt en een gelijkaardige analyse maakt. Het is
dan ook onbegrijpelijk dat de politiek dit nog steeds niet lijkt door te
hebben. Misschien is het toch niet zo verbazend, aangezien mensen zonder
universitair diploma nauwelijks vertegenwoordigd worden in de beleidsorganen
van de politiek.
Dit boek legt ongenadig de vinger op de neoliberale wonde. Veel
inzichten waren niet echt nieuw voor mij, maar Sandel legt interessante
verbanden en maakt er een samenhangend en degelijk onderbouwd geheel van.
© Minervaria
Geen opmerkingen:
Een reactie posten