VERHOFSTADT, D., Atheïsme als basis voor de moraal. A’pen/Utrecht, Uitg. Houtekiet, 2013, 325 pp. – ISBN 978 90 8924 256 3
In een interview met Joannie de Rijke (Knack, Nr. 7 van 11-17 februari 2015) zegt voormalig jihadist Morten Storm: “Maar hoe meer ik me engageerde in mijn religie, hoe meer ik mensen begon te haten. Als salafist voelde ik mij verheven boven de gewone mens. Wij waren beter dan andere moslims, beter dan iedereen die er andere gedachten op na hield. Daarom ben ik nu atheïst. Religies leren je dat alleen zij de waarheid in pacht hebben. De rest van de wereld heeft het mis en leeft met een valse waarheid. God haat hen en als gelovige haat je hen ook. Op den duur voel je zelfs geen empathie meer.”
Dit is in een notendop waarom religie niet de bron kan zijn van moraal. De ethiek moet definitief losgemaakt worden van allerlei religieuze denkbeelden, stelt Dirk Verhofstadt en hij toont uitvoerig aan waarom dit zo is. Atheïsme kan de grondslag zijn voor een verheven moraal die niet God maar de mens centraal stelt. Na de opkomst van de IS en de aanslag op Charlie Hebdo is dit heldere en goed leesbare boek zeer actueel.
Ongetwijfeld kunnen religies een opbouwende rol spelen in de samenleving en zorgen voor naastenliefde, verdraagzaamheid en meer samenhang tussen mensen. Maar diezelfde religies bezondigden zich in de loop van de geschiedenis doorlopend aan uitsluiting en onverdraagzaamheid jegens andersdenkenden. In naam van God werden de gruwelijkste misdaden gepleegd en miljoenen mensen in diepe ellende gestort.
Elke godsdienst beschikt bovendien over een batterij aan symbolen, regels en normen die gelovigen aanmanen om hun God te behagen, zo niet wacht hun rampspoed en onheil. Maar bestaat die God wel? Een kritische doorlichting van de godsbewijzen toont aan dat ze alle mank lopen. Er is nog geen enkel sluitend bewijs ontdekt voor het bestaan van God. Er is gerede evidentie dat er helemaal geen God bestaat.
Ook het idee dat een moraal enkel en alleen kan bestaan op basis van een metafysische of bovennatuurlijke macht is een wijdverspreid misverstand. Onze moraal is niet gebaseerd op religie, maar op waarden en normen die door mensen overeengekomen zijn om een harmonieus samenleven mogelijk te maken. De moderne inzichten in de evolutie van de mens tonen aan dat mensen in staat zijn om een morele code te ontwikkelen. Die beoogt het vermijden van het onvrijwillig ondergaan van pijn.
Zo waren er reeds in de Oudheid verschillende ethische systemen die geen beroep doen op goddelijke tussenkomst maar het resultaat zijn van rationeel denken. Ze bieden een houvast aan al wie de keuze moet maken tussen goed en kwaad. Ethisch goed handelen dat gebaseerd is op de rede en op empathie is trouwens moreel hoogstaander dan regels gebaseerd op goddelijke geboden. “We moeten het goede niet doen omwille van een of andere God, maar uit diepe overtuiging dat elke mens recht heeft op waardigheid, zelfbeschikking en een leven met zo min mogelijk pijn en lijden.”, aldus Verhofstadt (blz. 274)
Omdat God en zijn geboden geen waarborg bieden voor ethisch handelen zijn er morele regels nodig die volkomen los staan van welke religie ook. Zeker in een multiculturele samenleving is er dringend nood aan een universele seculiere moraal. Die wordt verschaft door het seculier humanisme dat de rechten en vrijheden van elk individu centraal stelt, zoals neergelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
De titel zal gelovigen waarschijnlijk afschrikken, maar dat is onterecht. Want dit boek is geen pamflet tegen religie, het is een pleidooi voor tolerantie. Het zet wel een paar hardnekkige misverstanden recht. In tegenstelling tot wat velen denken, betekent atheïsme niet dat godsdienst verboden wordt. Iedere mens gelooft wat hij wil, maar niemand mag zijn religie opdringen aan een ander. In het publieke domein moeten we er echter van uitgaan dat er geen God bestaat.
Goddeloosheid staat bovendien helemaal niet gelijk aan zedeloosheid en barbarij. In dit boek wordt overtuigend aangetoond dat een atheïstische levensbeschouwing perfect verzoenbaar is met een moreel hoogstaande levenswandel. Dirk Verhofstadt op bladzijde 274: “We hebben geen religie nodig om te beseffen dat we medemensen in nood moeten helpen, dat we hulpvaardig moeten zijn, dat we zorg moeten dragen voor de zwakkeren, dat we eerbied moeten hebben voor andere levende wezens, dat we ons moeten inzetten voor het milieu en de biodiversiteit.”
© Minervaria
Waar men regeert in naam van God gaat de mens ten onder. (blz. 274)
In een interview met Joannie de Rijke (Knack, Nr. 7 van 11-17 februari 2015) zegt voormalig jihadist Morten Storm: “Maar hoe meer ik me engageerde in mijn religie, hoe meer ik mensen begon te haten. Als salafist voelde ik mij verheven boven de gewone mens. Wij waren beter dan andere moslims, beter dan iedereen die er andere gedachten op na hield. Daarom ben ik nu atheïst. Religies leren je dat alleen zij de waarheid in pacht hebben. De rest van de wereld heeft het mis en leeft met een valse waarheid. God haat hen en als gelovige haat je hen ook. Op den duur voel je zelfs geen empathie meer.”
Dit is in een notendop waarom religie niet de bron kan zijn van moraal. De ethiek moet definitief losgemaakt worden van allerlei religieuze denkbeelden, stelt Dirk Verhofstadt en hij toont uitvoerig aan waarom dit zo is. Atheïsme kan de grondslag zijn voor een verheven moraal die niet God maar de mens centraal stelt. Na de opkomst van de IS en de aanslag op Charlie Hebdo is dit heldere en goed leesbare boek zeer actueel.
Ongetwijfeld kunnen religies een opbouwende rol spelen in de samenleving en zorgen voor naastenliefde, verdraagzaamheid en meer samenhang tussen mensen. Maar diezelfde religies bezondigden zich in de loop van de geschiedenis doorlopend aan uitsluiting en onverdraagzaamheid jegens andersdenkenden. In naam van God werden de gruwelijkste misdaden gepleegd en miljoenen mensen in diepe ellende gestort.
Elke godsdienst beschikt bovendien over een batterij aan symbolen, regels en normen die gelovigen aanmanen om hun God te behagen, zo niet wacht hun rampspoed en onheil. Maar bestaat die God wel? Een kritische doorlichting van de godsbewijzen toont aan dat ze alle mank lopen. Er is nog geen enkel sluitend bewijs ontdekt voor het bestaan van God. Er is gerede evidentie dat er helemaal geen God bestaat.
Ook het idee dat een moraal enkel en alleen kan bestaan op basis van een metafysische of bovennatuurlijke macht is een wijdverspreid misverstand. Onze moraal is niet gebaseerd op religie, maar op waarden en normen die door mensen overeengekomen zijn om een harmonieus samenleven mogelijk te maken. De moderne inzichten in de evolutie van de mens tonen aan dat mensen in staat zijn om een morele code te ontwikkelen. Die beoogt het vermijden van het onvrijwillig ondergaan van pijn.
Zo waren er reeds in de Oudheid verschillende ethische systemen die geen beroep doen op goddelijke tussenkomst maar het resultaat zijn van rationeel denken. Ze bieden een houvast aan al wie de keuze moet maken tussen goed en kwaad. Ethisch goed handelen dat gebaseerd is op de rede en op empathie is trouwens moreel hoogstaander dan regels gebaseerd op goddelijke geboden. “We moeten het goede niet doen omwille van een of andere God, maar uit diepe overtuiging dat elke mens recht heeft op waardigheid, zelfbeschikking en een leven met zo min mogelijk pijn en lijden.”, aldus Verhofstadt (blz. 274)
Omdat God en zijn geboden geen waarborg bieden voor ethisch handelen zijn er morele regels nodig die volkomen los staan van welke religie ook. Zeker in een multiculturele samenleving is er dringend nood aan een universele seculiere moraal. Die wordt verschaft door het seculier humanisme dat de rechten en vrijheden van elk individu centraal stelt, zoals neergelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
De titel zal gelovigen waarschijnlijk afschrikken, maar dat is onterecht. Want dit boek is geen pamflet tegen religie, het is een pleidooi voor tolerantie. Het zet wel een paar hardnekkige misverstanden recht. In tegenstelling tot wat velen denken, betekent atheïsme niet dat godsdienst verboden wordt. Iedere mens gelooft wat hij wil, maar niemand mag zijn religie opdringen aan een ander. In het publieke domein moeten we er echter van uitgaan dat er geen God bestaat.
Goddeloosheid staat bovendien helemaal niet gelijk aan zedeloosheid en barbarij. In dit boek wordt overtuigend aangetoond dat een atheïstische levensbeschouwing perfect verzoenbaar is met een moreel hoogstaande levenswandel. Dirk Verhofstadt op bladzijde 274: “We hebben geen religie nodig om te beseffen dat we medemensen in nood moeten helpen, dat we hulpvaardig moeten zijn, dat we zorg moeten dragen voor de zwakkeren, dat we eerbied moeten hebben voor andere levende wezens, dat we ons moeten inzetten voor het milieu en de biodiversiteit.”
© Minervaria
Geen opmerkingen:
Een reactie posten