VAN DEN ABEELE, A, De kinderen van Hiram. Vrijmetselaars en vrijmetselarij. Roeselare, Roularta Books, 2011, 405 pp. – ISBN 978 90 8679 266 5
Over de vrijmetselarij bestaat veel onwetendheid. De kennis van de doorsnee burger beperkt zich meestal tot stereotypen, onjuistheden of fantastische verhalen. Er wordt veel kletspraat verkocht en de obediënties en loges zijn zelf niet bereid om veel objectieve informatie te verschaffen. In De kinderen van Hiram maakt Andries Van den Abeele een diepgaande studie van de bijzondere wereld van de vrijmetselarij.
In het eerste deel ontdoet hij haar duistere geschiedenis van haar mythologische kantjes. Hij neemt ons mee naar het achttiende eeuwse Londen, waar de vrijmetselarij is ontstaan als een van de talrijke clubs en sociëteiten. Blijkbaar spraken opzet en symboliek velen aan, want algauw kreeg de Freemasonry internationale uitstraling. Al zeer snel na haar ontstaan brachten Britten, die om politieke redenen uitgeweken waren, de Vrijmetselarij naar Frankrijk.
Daar kreeg de oorspronkelijke beweging een grondige facelift. De Fransen vonden de Engelse organisatie te prozaïsch naar hun smaak en smukten haar op met een keur van occulte ingrediënten en esoterische ritualen. Romantische zielen legden haar oorsprong onterecht bij kruisvaarders en tempeliers of zelfs Noach en Adam zelf. Geheel in overeenstemming met de tijdgeest stonden de leden te dringen om op te klimmen en een van de talloze en fantasierijke graden te verwerven. Daardoor ging de vrijmetselarij op het vasteland een eigen koers varen.
Het tweede deel biedt een uitgebreid overzicht van de geschiedenis en ontwikkeling van de Belgische vrijmetselarij tot heden. We lezen hoe de Belgische loges en obediënties evolueerden tot een organisatie waar de strijdende vrijzinnigheid belangrijker werd dan de traditionele en ritualistische vrijmetselarij. Ook nu is de vrijmetselarij in België vooral bekend als antiklerikaal en ronduit atheïstisch, en bovendien politiek geëngageerd. Van den Abeele toont aan dat de werkelijkheid zoals altijd veel genuanceerder is.
Wie nieuwsgierig is naar de vrijmetselarij zelf zal in het derde deel zeker aan zijn trekken komen. Dit biedt een uitgebreide introductie in het reilen en zeilen van de vrijmetselarij. We krijgen een rondleiding in de organisatie, de graden en de riten. We leren waarin reguliere en irreguliere obediënties zich onderscheiden. We lezen over de verschillende soorten loges en hun activiteiten. We worden vertrouwd gemaakt met de maçonnieke basiswoordenschat en ingeleid in de symbolische en allegorische wereld van de vrijmetselarij.
Zo maakt de auteur ons wegwijs in het schijnbaar onontwarbare en onoverzichtelijke kluwen van obediënties, tempels en strekkingen. Verschillende keren benadrukt hij dat elk vermoeden van een stevig georganiseerde wereldvereniging totaal ongegrond is. Dé loge bestaat niet, aldus Andries van den Abeele, wel een kleurrijk en zeer gediversifieerd mozaïek van onafhankelijke organisaties. En het ‘geheim’ is helemaal niet zo geheim als algemeen wordt aangenomen.
Dit boeiende boek werpt een objectief en kritisch licht op een wereldwijde controversiële stroming met hooggestemde idealen maar een onduidelijk project. Het verhaal over de feiten is correct en goed gedocumenteerd, en dit wordt door de insiders niet ontkend. Het is dan ook onderbouwd door meer dan 20 jaar intensieve studie. Een groot deel betreft de situatie van de Belgische loges, maar de auteur besteedt ook ruim aandacht aan de mondiale ontwikkelingen.
Kritisch is de auteur voor de maatschappijgerelateerde aspecten van de vrijmetselarij. Zo uit hij bedenkingen over de consequenties van de geheimhouding, de toelating en positie van vrouwen en zwarten, en de ingewikkelde en gespannen relatie met de kerken.
Het komt de buitenstaander echter niet toe te oordelen over het ‘metselen’ zelf, stelt hij. Dit is een geestelijk avontuur, dat persoonlijk en onmededeelbaar is. Van den Abeele vestigt uitdrukkelijk de aandacht op de mooie en bevredigende kanten van het vrijmetselaarschap. Ik was aangenaam verrast over zijn open en respectvolle houding.
Deze herziene en aangevulde uitgave is twee keer zo dik als het eerste boek uit 1990, maar het is de moeite van het lezen meer dan waard. Het werk wist mij van begin tot eind te boeien. Ik heb zeer veel geleerd over een beweging waarover ik als kind veel negatieve zaken hoorde, en die in verdachte geheimzinnigheid bleef gehuld.
Andries Van den Abeele is bovendien een begenadigd schrijver. Door zijn levendige en humoristische stijl leest De kinderen van Hiram als een roman.
© Minervaria
Geen opmerkingen:
Een reactie posten