MAHBUBANI, K, De eeuw van Azië. Een onafwendbare machtsverschuiving. (Vert. The new Asian hemisphere. The irresistible shift of global power to the East) A’dam, Uit. Nw. A’dam, 2008, 336 pp. – ISBN 978 90 468 0475 9
In de wereld van vandaag speelt zich waarschijnlijk geen grotere verandering af dan de economische en politieke opkomst van de Aziatische landen. Honderden miljoenen mensen zullen worden gered uit de klauwen van de armoede en de wereld zal vreedzamer en stabieler worden. Dit proces zal helaas niet zonder slag of stoot gaan. De renaissance van Azië zal immers het einde betekenen van de werelddominantie van het Westen.
Kishore Mahbubani was gedurende 10 jaar vertegenwoordiger voor Singapore in de Verenigde Naties. Hij verheldert waarom Azië sinds kort een steeds grotere rol speelt op het wereldtoneel en welke de consequenties zullen zijn voor het Westen en voor de wereld in zijn geheel. Niemand kan de toekomst exact voorspellen maar bepaalde trends tekenen zich toch duidelijk af.
De meest opvallende is de mars naar de moderniteit. Die wordt de belangrijkste trektocht in de geschiedenis van de mensheid. Op enthousiaste, soms ontroerende wijze beschrijft Kishore Mahbubani wat moderniteit voor de Aziaten betekent: bijvoorbeeld een toilet. Een comfortabeler bestaan helpt mensen de armoede te ontstijgen, draagt bij tot hun persoonlijke ontwikkeling en verheffing, en stimuleert de maatschappelijke vooruitgang in het bijzonder van onderwijs en gezondheidszorg. De moderniteit maakt van mensen geschoolde en mondige burgers. Daarom zal deze evolutie goed zijn voor de wereld als geheel en staat een lange periode van vrede in het vooruitzicht.
De moderniteit wortelt in de 7 pijlers van het moderne westerse denken. Hier geeft een buitenstaander een heel interessante kijk op een manier van denken die voor een westerling vanzelfsprekend is. De Aziatische landen hebben deze westerse wijsheid pas zo laat ontdekt omdat zij van oudsher een hiërarchisch en feodaal wereldbeeld hebben. Ze koesteren over het algemeen de diepgewortelde overtuiging dat alle vooruitgang in de maatschappij te danken is aan welwillende en wijze bestuurders. Hier herkende ik parallellen met de verklaring van Landes voor de kloof tussen rijke en arme landen.
Maar dit wereldbeeld is in ras tempo aan het veranderen. De moderniteit heeft de Aziatische geest bevrijd. Het Westen is erin geslaagd om de wereld in de meest ruime zin te democratiseren. Het aantal mensen dat de democratische waarden en ideeën heeft aangenomen was nog nooit zo groot, en dit niet alleen in Azië. De Aziaten zijn meer zelfbewust geworden en realiseren zich dat ze macht hebben als burgers en hun lot in eigen handen kunnen nemen. Naarmate de democratisering steeds krachtiger wordt zullen ze echter meer gaan nadenken over de ondemocratische wereld waarin ze leven.
De Westerse wereld, vooral de Verenigde Staten maar ook de Europese gemeenschap, is niet onverdeeld gelukkig met deze evolutie. Het Westen heeft daarbij op het eerste zicht immers niet veel te winnen, maar krijgt een aantal wezenlijke verliezen te verwerken. Het gaat hier niet om een absoluut maar een relatief verlies. Het Westen zal er niet minder welvarend op worden, maar zal wel aan macht en superioriteit inboeten. Het zal afstand moeten doen van het idee dat de westerse belangen, normen en waarden universeel zijn. En daartoe zijn de Westerse machten niet zonder meer bereid.
Want de waarden en normen die het westen richtinggevend vindt past het zelf niet toe op wereldvlak. Trefzeker legt Mahbubani de vinger op de spanning tussen de hoogstaande westerse waarden en normen en de manier waarop die door de Westerse landen zelf met voeten worden getreden om de eigen politieke en economische belangen te vrijwaren. De westerse landen, hoewel slechts een fractie van de wereldbevolking, houden toch in alle wereldorganisaties de touwtjes in handen en dringen de andere landen een beleid op dat in tegenspraak is met wat ze voor zichzelf voorstaan.
Voor de meeste mensen op de wereld fungeert het westen echter niet meer als maatstaf en referentiepunt voor hun eigen mening en oordelen. De ontwestersing zal op termijn leiden tot het verdwijnen van steeds meer Westerse invloed in Azië. Dit is reeds het geval in de Chinese, islamitische en Indische samenlevingen. Vooral in de islamitische samenlevingen groeit het anti-amerikanisme zienderogen.
De Westerse landen mogen dan wel een competent binnenlands beleid voeren, op wereldvlak bakken ze er maar weinig van. Ongenadig legt Mahbubani de onvergeeflijke dwaasheden van de westerse machten bloot met betrekking tot internationale handel, het klimaatbeleid en de economie, de kernbewapening en de houding van de VS tegenover Iran. Hij hekelt ook de Westerse politiek die een scherp onderscheid maakt tussen vrije en onvrije samenlevingen. Vrijheid is betrekkelijk want er bestaan verschillende lagen van vrijheid.
In hun internationale betrekkingen gaan de Aziatische landen veel minder ideologisch dan wel pragmatisch te werk. Daardoor slagen ze erin om onderlinge spanningen af te wenden en redelijk ontspannen onderlinge betrekkingen met andere landen te onderhouden. Mochten de Westerse landen dit ook doen, dan zou het Midden-Oosten niet zo’n kruitvat zijn.
Opdat de wereldvrede bewaard blijft moeten de principes van goed binnenlands bestuur ook op wereldvlak worden toegepast. Mondiaal leiderschap vereist een mondiale democratie, een mondiaal rechtstelsel dat voor alle landen geldt, mondiale sociale rechtvaardigheid en gelijkwaardige samenwerkingsverbanden op basis van pragmatisme. Dit alles is essentieel voor het bewaren van de wereldvrede. Dit klinkt als het intrappen van een open deur, maar wie gelezen heeft hoeveel daarvoor nog moet veranderen weet dat we nog ver van dat streefdoel staan.
Het westen is zowel een deel van de oplossing als een deel van het probleem. De wereld gaat een zeer onzekere politieke en economische toekomst tegemoet door de aarzeling van de westerse leiders om te erkennen dat de westerse overheersing van de wereld niet kan blijven duren. Met zijn pragmatische aanpak zal Azië een steeds grotere rol vervullen in de wereldeconomie en –politiek en dat kan ook voor het Westen een zeer goede zaak zijn.
Kishore Mahbubani is wellicht wat té optimistisch wat de situatie in Azië betreft. Zijn aandacht gaat vooral naar de economische en politieke voortrekkers en reuzen, zoals Japan, China en India, en in mindere mate Zuid-Korea. Het is maar de vraag of die pioniers wel zo vrij zijn van ideologische aspiraties of ernstige interne problemen. In tegenstelling tot het Westen zijn er bovendien in Azië toch nog vrij veel economisch en politiek instabiele landen, waar een democratie nog een verre wensdroom is. Daarom lijkt zijn betoog vaak op een vorm van wishful thinking. Maar zijn kritiek op de dominerende rol van het Westen in de wereldorde is wel heel gefundeerd en zonder meer terecht.
Het betoog van Mahbubani is zeer degelijk gedocumenteerd en laat zich vlot lezen. Voor wie geïnteresseerd is in wereldpolitiek is dit boek een eye-opener!
© Minervaria
Aansluitend:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten