LANDES, D.S., Arm en rijk. Waarom werd het Westen rijk en bleven andere landen arm? (Vert. The Wealth and Poverty of Nations. Why some are so rich and some so poor). Utrecht, Uitg. Het Spectrum, 2006 (6e dr.), 703 pp. – ISBN 90 274 9598 X
Nu de oude indeling van de wereld in Oost en West heeft afgedaan, is de belangrijkste bedreiging van de wereldvrede de kloof tussen arm en rijk op het gebied van welvaart en gezondheid. Volgens David Landes is dit het zwaarste en gevaarlijkste knelpunt dat de wereld in het derde millennium te wachten staat. Een economisch historicus vraagt zich dan af hoe het zover is kunnen komen, en waardoor deze situatie wordt bestendigd. Hoe komt het dat het Westen zo’n grote voorsprong heeft kunnen nemen?
Als eerste verklaring ziet Landes de ongelijke bedeling door de natuur van de verschillende werelddelen. Rijke landen liggen doorgaans in gematigde streken waar ziekten minder slachtpartijen aanrichten, en in gebieden waar voldoende en continu water voorradig is. Een betrouwbare en gelijkmatige watervoorziening zorgt dan weer voor sociale en politieke organisatievormen die het ondernemerschap stimuleren. Het impact van geografische factoren heeft Jared Diamond in zijn bekende werk Zwaarden, paarden en ziektekiemen veel grondiger uitgewerkt. Volgens Landes zijn deze factoren echter niet de belangrijkste.
De geografische gesteldheid is immers slechts de basisvoorwaarde. Duizend jaar geleden zou niemand de Europese wereldheerschappij hebben voorspeld. Het continent was uitgeput door invasie, roof en plundering door de Vikings, de Saracenen en de Magyaren. Deze gebeurtenissen hebben echter wel de voorwaarden gecreëerd voor de politieke en economische factoren die Europa – en bij uitbreiding de voormalige koloniën in Noord-Amerika - een enorme voorsprong gaven. Als gevolg hiervan ontwikkelde zich hier een soort ondernemingszin die zich nergens anders manifesteerde.
Door de staatkundige verbrokkeling en de algemene onveiligheid moesten de bewoners van het Europese continent het lot in eigen handen nemen. Hierdoor kwam er ruimte voor concurrentie en particulier initiatief. Bovendien kenmerkte de Europese beschaving zich door particulier eigendom, weliswaar van de hogere standen. De macht van de heersende klasse is er altijd in min of meerdere mate ingeperkt geweest en was nooit zo absoluut als in bijvoorbeeld China.
Volgens Landes was de aanwezigheid van vrije handel en een vrije markt doorslaggevend voor de steeds sneller opgaande ontwikkeling in Europa. In Europa was er vrij ondernemerschap, werkte innovatie en was ze lonend.
Deze basismechanismen zijn volgens Landes terug te vinden in nagenoeg alle historische gebeurtenissen en ontwikkelingen in Europa en erbuiten waar Europeanen neerstreken. Hij vraagt zich af wat er gebeurd is, waarom en waarom toen en daar. Waarom speelde Engeland een pioniersrol in de latere politieke constellatie van de democratische landen? Waarom gingen Spanje en Portugal failliet ondanks hun rijke kolonies? Waarom begon de Industriële Revolutie in Engeland en niet elders? Hij vergelijkt het beleid van de verschillende Europese landen in de kolonies en stuit steeds opnieuw op de rol van vrij ondernemerschap en particulier initiatief. Dezelfde processen lijken ook te spelen in de stagnatie en het verval van China, de opkomst van Japan en de Aziatische Tijgers, de moeizame ontwikkeling van de Zuid-Amerikaanse staten en het totaal achterop hinkende Afrika.
Met verbazende precisie en waarheidsliefde doorprikt Landes een aantal hardnekkige mythes over uitbuiting en misplaatst schuldgevoel over het koloniale verleden van Europa. Eurocentrisme is niet moreel slecht, zegt hij, het is de waarheid en waarheid is te verkiezen boven dromen. Een historicus moet het verleden niet verdoezelen of herschrijven om het aangenamer te maken. Op basis van sterk feitenmateriaal toont hij zonder scrupules aan hoe een echte vrije markteconomie een meerwaarde biedt voor de ontwikkeling van welvaart en gezondheid in een samenleving. Hierbij moet natuurlijk opgemerkt dat deze begrippen altijd een subjectieve betekenis hebben, en dat hij de gebeurtenissen door een Westerse bril bekijkt.
Hiermee houdt hij tevens een sterk pleidooi voor liberalisme, tolerantie en culturele verscheidenheid en keert hij zich nadrukkelijk tegen monoculturalisme en een gesloten wereld. Maar ook de cultuurrelativisten hebben volgens hem ongelijk, want niet alle culturen bieden een vruchtbare bodem voor vrije en liberale ondernemingsvormen. Tenslotte benadrukt hij het enorme belang van gelijkheid tussen burgers in het algemeen, en vooral van mannen en vrouwen.
Als je deze centrale gedachtegang voor ogen blijft houden is het boek best leesbaar. Ondanks zijn duidelijke en expliciete stellingname laat Landes zich niet betrappen op ongenuanceerde uitspraken. Tegenargumenten worden ernstig genomen: de realiteit is complex en heeft verschillende facetten. Die worden dan ook met veel zorg uitgewerkt. Het nadeel van deze keuze zijn de vele zijstapjes en anekdoten die het overzicht vertroebelen. Ik ergerde mij bovendien regelmatig aan slordig taalgebruik (misschien een vertalingseuvel?).
Het werk is uitermate degelijk gedocumenteerd en voorzien van een zeer uitgebreide notenlijst en dito bibliografie.
© Minervaria
Geen opmerkingen:
Een reactie posten