zaterdag 10 februari 2007

Waarom zijn we niet gelukkig?



LAYARD, R., Waarom zijn we niet gelukkig? (Vert. Happiness) A'dam/A'pen, Uitg. Atlas, 2006 (3e dr.), 302 pp. – ISBN 90 450 1504 8

Maakt geld gelukkig? Niet als je er genoeg van hebt, aldus Richard Layard, hoogleraar economie en adviseur van de regering-Blair. Meer maakt niet gelukkiger.

Een boek van een econoom over geluk, het is in elk geval een utdaging. De klassieke neoliberale vrije markteconomie gaat er immers van uit dat het geluk van mensen recht evenredig is aan hun koopkracht. Wie veel heeft of bezit, is volgens die redenering gelukkiger dan wie minder bezit. Layard is een andere mening toegedaan, en baseert zich hiervoor op wetenschappelijk onderzoek uit de neurologie, de psychologie van het geluk, de sociologie, de economie en de filosofie.

In de welvaartsmaatschappij zouden alle mensen gelukkig moeten zijn. Niet echter. Wij leven in een maatschappij waar de koopkracht nog nooit zo groot is geweest. Ons bestaan is er wel veel prettiger op geworden. We hebben meer te eten, meer kleren, meer auto's, grotere huizen, centrale verwarming, meer vakanties in het buitenland, en kortere werkweek, prettiger werk en bovenal een betere gezondheid. We hebben steeds meer, maar we zijn er niet echt gelukkiger op geworden. Het aantal depressies en zelfmoorden in onze moderne samenleving is de laatste jaren enorm toegenomen.

Richard Layard gaat in dit boek na hoe dit komt en wat we eraan kunnen doen. Eerst verkent hij het probleem. Wat kunnen we verstaan onder geluk, en, als we zo rijk zijn, waarom zijn we dan niet gelukkig, wat maakt ons wel gelukkig, en wat gaat er mis?

De gangbare economie stelt ons in staat om vrij diensten en goederen te ruilen. Maar veel van wat ons gelukkig maakt is niet te krijgen via vrije uitruil op een markt. Want nagenoeg alles wat ons echt gelukkig maakt heeft te maken met de kwaliteit van onze relaties met anderen. En die zijn niet gediend met de huidige jacht op zelfrealisatie, maar met een gemeenschappelijk doel, het algemeen belang. Layard ziet het zoals de 18e eeuwse filosoof Jeremy Bentham. Volgens hem is het hoogste doel van een maatschappij, en dus het algemeen belang, het grootst mogelijke geluk voor allen.

Maar wat is dan dit grootst mogelijke geluk, en hoe kunnen we dit bereiken? Hoe kunnen we de maatschappij inrichten zodat mensen er zo gelukkig mogelijk zijn? Hoe kan de economie daarbij helpen? En hoe kunnen we zelf bijdragen tot ons eigen geluk en dat van anderen? Dit is het onderwerp van het tweede deel van het boek.

Het antwoord van Layard komt neer op het ontmoedigen van de jacht op steeds meer inkomen en materiële goederen. Als extra inkomen zo weinig bijdraagt aan een gelukkiger samenleving, dan moet dit streven eerder ontmoedigd dan aangemoedigd worden. Ook de nadruk van de neoliberale economen op mobiliteit en flexibilisering moet verminderen. Deze 'trends' werken immers vervuilend op het geluk van een samenleving. Ze stimuleren onzekerheid bij mensen en gebrek aan vertrouwen. In belastingheffing en overheidsregulering ziet Layard een middel om deze vervuiling te bestrijden.

Maar mensen zijn niet helemaal afhankelijk van omstandigheden. Ze kunnen ook zelf hun eigen geluk bewerken. Je kan jezelf ook gelukkig denken en je andere doelen stellen. Het boeddhisme, de mystiek en de inzichten van de cognitieve therapie geven ons alle dezelfde raad: streef naar het geluk van de andere en je wordt zelf gelukkig.

In het laatste hoofdstuk formuleert Layard de conclusies van zijn verkenning. Die vat hij samen in 12 punten. Hij noemt ze de twaalf waarheden over geluk. Dit mag misschien wat overdreven gesteld zijn, ze bieden wel een handig overzicht van zijn visie op geluk en hoe we het kunnen bereiken.

Streven naar geluk, het is geen eenvoudig onderwerp. Je kan daarbij niet om de filosofie heen. Layard slaagt er in de visies van beroemde Verlichtingsfilosofen als Jeremy Bentham, Thomas Hobbes, John Hobbes, John Stuart Mill op een eenvoudige manier uit te leggen.

Met zijn kritiek op het eenzijdige neoliberale vrije marktdenken staat Layard uiteraard niet alleen. Zijn denken sluit aan bij die van belangrijke economen als Amartya Sen en Joseph Stiglitz. Zijn inzichten worden door veel andere geluksgeïnteresseerden gedeeld en verwoord: o.a. Alain de Botton, Rutger Claassen, MacMahon, Piët.

Het is jammer dat deze stemmen zo weinig invloedrijk zijn. De visie van Layard gaat immers in tegen de gangbare ideeën over economische groei in politiek en economisch machtige landen als de VS en Groot-Britannië. Layard waarschuwt de continentale Europese landen niet dezelfde weg op te gaan, en een regulerend overheidsbeleid te blijven voeren.

Zijn gedachtegang is over het algemeen vlot te volgen. Elk hoofdstuk wordt geïllustreerd door een leuke en sprekende cartoon. Wie meer wil weten wordt getrakteerd op een uitgebreide notenlijst, bibliografie en register.
Voor wie zich vragen stelt bij de ratrace en wat het ons uiteindelijk opbrengt, is dit boek een echte aanrader!

© Minervaria

Aansluitend:

Geen opmerkingen: