dinsdag 24 oktober 2006

Atheologie

ONFRAY, M. Atheologie. De hoofdzonden van jodendom, christendom en islam. (Vert. Traité d'athéologie. Physique de la métaphysique) A'dam, Uitg. Mets & Schilt, 2005, 267 pp. – ISBN 90 5330 458 4

Als overtuigd atheïst voelt de hedonistische filosoof Onfray zich beklemd door de waarheidsclaims van de monotheïstische godsdiensten. Deze pretenderen universele waarheden te kunnen opleggen over alle aspecten van het leven, ook dat van andersdenkenden en atheïsten. De joods-christelijke opvattingen sturen en bepalen nog altijd onderhuids de politieke en ethische beslissingen in Europa. Deze situatie brengt ook mee dat bepaalde denkers nooit aan de orde komen in opleidingen. Onfray komt hiertegen in opstand. Hij viseert met zijn boek niet zozeer de individuele gelovigen, maar fulmineert wel tegen diegenen die deze godsdiensten vorm geven en in stand houden.

Zijn uitgangspunt is dat, net zoals de christelijke beschaving de heidense heeft opgevolgd, zijzelf zal opgevolgd worden door een postchristelijke beschaving, die volgens hem atheïstisch moet en zal zijn. Daarom is het nodig dat zich een nieuwe en betere Verlichting aandient, die hij een postchristelijk atheïsme noemt. Hiervoor is een nieuwe filosofische denkrichting nodig, de atheologie, die de theologie moet ontmantelen.

Eerste aanzet hiervoor is een deconstructivering van de godsdienst en meer bepaald de monotheïstische godsdiensten. Dit is meteen het onderwerp van dit boek. Onfray legt eerst de kern van de 3 monotheïstische godsdiensten bloot. Volgens hem doen zij alle drie hetzelfde: ze prediken onderwerping, ze verketteren de rede en ze creëren 'achterwerelden' door de materiële werkelijkheid te ontkennen ten voordele van een louter ideële en onbestaande werkelijkheid.

In een volgend hoofdstuk doet hij hetzelfde met het christendom. Dit is volgens hem vooral gebaseerd op fabels over een vage Jezusfiguur, in detail uitgewerkt door een hysterisch neurotische Paulus en vervolgens uitgegroeid tot een totalitaire christelijke staat.

Alle monotheïstische godsdiensten streven op een of andere manier naar een theocratie. Dit is de derde stap in de deconstructivering. Theocratie is gebaseerd op selectief lezen van de heilige boeken, en staat in dienst van de vernietiging van het leven. Als goede Fransman gebruikt Onfray hier de psychoanalytische term 'doodsdrift', die ik hier niet relevant vind.

Pas op het einde levert hij een constructieve bijdrage tot de atheologie. Het antwoord op de vraag wat een postchristelijk atheïsme dan wel moet inhouden is echter minimaal uitgewerkt.
Hierdoor ontstijgt het boek niet boven het niveau van de aanklacht. In een cynisch betoog legt hij meedogenloos de innerlijke tegenstrijdigheden, verborgen agenda's en zwakke punten van de monotheïstische godsdiensten bloot. Hij stelt inderdaad onverbloemd al hun hoofdzonden aan de kaak.

Zijn bevlogen tirade staat echter vol bombastische retoriek en opgeklopt taalgebruik (bv. de 'thanatofilische hartstocht'). De lezer wordt regelmatig overstelpt met talloze detaillistische illustraties van dezelfde stelling, zodat je zonder probleem hele alinea's kan overslaan omdat ze niet bijdragen aan de essentie van het betoog.

Dit is volgens mij een zwakte van dit boek. Voor de atheïst is dit alles reeds zonneklaar. De pamflettaire stijl, en de bijna karikaturale en bittere emotionele toon zal echter de gelovige niet aan het denken zetten, maar eerder in het verzet drijven.

Een tweede zwakte zit volgens mij in de idee zelf van het postchristelijke atheïsme. Onfray houdt geen rekening met de functie van geloof en godsdienst voor en in het persoonlijke en sociale leven van de mens. Zie ook Jansen en Lernout.

© Minervaria

Geen opmerkingen: