de SWAAN, A., Compartimenten van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders. (Vert. The Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators, 2014) Soest, Uitg. Prometheus/Bert Bakker, 2014, 312 pp. – ISBN 978 90 351 4081 3
In de voorbije eeuw zijn over de hele wereld tientallen miljoenen weerloze mensen aan massaal geweld bezweken. Nietsontziend vermoordden goed georganiseerde en gewapende groepen mannen ongewapende, ongetrainde en ongeorganiseerde mensen die geen enkele kans maakten. Het geweld was massaal en gebeurde met volledig medeweten van de autoriteiten.
Waar kwam dat extreme geweld vandaan? Hoe valt te verklaren dat duizenden mensen zich plots te buiten gingen aan wreedheden tegenover medeburgers zonder enig verweer met wie ze tevoren vreedzaam samenleefden? Waren het echt gewone mensen die zich lieten leiden door die omstandigheden? En onder welke omstandigheden kunnen mensen gewelddadig worden?
Persoonlijke eigenschappen vormen geen voldoende verklaring voor dergelijke aberraties, zegt socioloog Abram de Swaan. Mensen opereren altijd in een sociaal-culturele context. Samenlevingen waar massavernietiging plaatsvindt zijn in sterke mate verdeeld in compartimenten. Er worden kunstmatige scheidslijnen opgetrokken tussen groepen mensen: de dominante, goede groep en de vijand, de slechte groep. Deze laatste wordt door het regime welbewust afgescheiden van de dominante groep en afgesneden van bescherming door de staat en haar voorzieningen.
Slachtoffers van massavernietiging worden ingedeeld bij een groep die tot een ander moreel en emotioneel compartiment behoort. Zo worden ze voorwerp van onverschilligheid. Die laat vervolgens toe dat ze in enclaves van wreedheid mishandeld en vermoord worden, terwijl in de rest van de samenleving een zekere mate van beschaving blijft bestaan.
Abram de Swaan onderzoekt hoe die scheidslijnen tussen groepen mensen kunnen ontstaan. Regimes cultiveren vaak historische thema’s om een vijandbeeld te creëren of latente vijandbeelden op te rakelen. Ze spelen in op de menselijke neiging om zich met een groep te identificeren en zich van een andere te onderscheiden. En ze rechtvaardigen het gebruik van geweld tegen de gewraakte groep door te verwijzen naar morele argumenten in het belang van de eigen groep.
Extreem gewelddadig gedrag is de mens immers niet vreemd. De menselijke geschiedenis staat bol van het massaal geweld. Lang werd de glorie van de overwinnaars afgemeten aan de hoeveelheid bloed die vergoten was. De opkomst en vorming van staten heeft de schaal van de vernietiging vergroot, doordat deze het geweldsmonopolie ook tegen de eigen burgers konden gebruiken. Nieuwe ideologieën en technologieën hebben hiertoe ook bijgedragen.
Toch laten niet alle mensen zich in dezelfde context verleiden om te moorden. Er zijn er zelfs die, vaak met gevaar voor eigen leven, zich juist inzetten om mensen te redden. Blijkbaar zijn er mensen die zich meer dan anderen laten lenen tot massavernietiging. Alhoewel pogingen om een daderprofiel te maken van massamoordenaars steevast op niets uitgelopen zijn, waagt de Swaan zich er toch aan. Hij gaat er terecht van uit dat de persoonlijkheid van mensen mede gevormd wordt door de sociale omstandigheden waarin ze opgroeien en verkeren.
De meeste massamoordenaars zijn inderdaad gewone mensen, zo besluit hij, die echter meer ‘geschikt’ zijn tot daderschap. Compartementalisering beïnvloedt niet alleen het maatschappelijk leven, maar doet zich ook gelden in de psychologische ontwikkeling van mensen. Zo valt ook te begrijpen dat de daders, eenmaal het moordende regime gevallen, gewoon overgaan tot de orde van de dag.
Dit vlot leesbare werk omvat een welkome en tegelijk kritische aanvulling op het werk van Daniel Goldhagen. Het maakt inzichtelijk hoe de wij-zijretoriek niet alleen de maatschappij maar ook de hoofden en harten van mensen kan binnensluipen en vergiftigen. Dit proces wordt concreet gemaakt in het verhaal van de belangrijkste massamoorden uit de voorbije eeuw. Compartimenten van vernietiging is een scherpe waarschuwing voor iedere ideologie die mensen als collectief benadert en hen indeelt in goede en slechte groepen.
© Minervaria
In de voorbije eeuw zijn over de hele wereld tientallen miljoenen weerloze mensen aan massaal geweld bezweken. Nietsontziend vermoordden goed georganiseerde en gewapende groepen mannen ongewapende, ongetrainde en ongeorganiseerde mensen die geen enkele kans maakten. Het geweld was massaal en gebeurde met volledig medeweten van de autoriteiten.
Waar kwam dat extreme geweld vandaan? Hoe valt te verklaren dat duizenden mensen zich plots te buiten gingen aan wreedheden tegenover medeburgers zonder enig verweer met wie ze tevoren vreedzaam samenleefden? Waren het echt gewone mensen die zich lieten leiden door die omstandigheden? En onder welke omstandigheden kunnen mensen gewelddadig worden?
Persoonlijke eigenschappen vormen geen voldoende verklaring voor dergelijke aberraties, zegt socioloog Abram de Swaan. Mensen opereren altijd in een sociaal-culturele context. Samenlevingen waar massavernietiging plaatsvindt zijn in sterke mate verdeeld in compartimenten. Er worden kunstmatige scheidslijnen opgetrokken tussen groepen mensen: de dominante, goede groep en de vijand, de slechte groep. Deze laatste wordt door het regime welbewust afgescheiden van de dominante groep en afgesneden van bescherming door de staat en haar voorzieningen.
Slachtoffers van massavernietiging worden ingedeeld bij een groep die tot een ander moreel en emotioneel compartiment behoort. Zo worden ze voorwerp van onverschilligheid. Die laat vervolgens toe dat ze in enclaves van wreedheid mishandeld en vermoord worden, terwijl in de rest van de samenleving een zekere mate van beschaving blijft bestaan.
Abram de Swaan onderzoekt hoe die scheidslijnen tussen groepen mensen kunnen ontstaan. Regimes cultiveren vaak historische thema’s om een vijandbeeld te creëren of latente vijandbeelden op te rakelen. Ze spelen in op de menselijke neiging om zich met een groep te identificeren en zich van een andere te onderscheiden. En ze rechtvaardigen het gebruik van geweld tegen de gewraakte groep door te verwijzen naar morele argumenten in het belang van de eigen groep.
Extreem gewelddadig gedrag is de mens immers niet vreemd. De menselijke geschiedenis staat bol van het massaal geweld. Lang werd de glorie van de overwinnaars afgemeten aan de hoeveelheid bloed die vergoten was. De opkomst en vorming van staten heeft de schaal van de vernietiging vergroot, doordat deze het geweldsmonopolie ook tegen de eigen burgers konden gebruiken. Nieuwe ideologieën en technologieën hebben hiertoe ook bijgedragen.
Toch laten niet alle mensen zich in dezelfde context verleiden om te moorden. Er zijn er zelfs die, vaak met gevaar voor eigen leven, zich juist inzetten om mensen te redden. Blijkbaar zijn er mensen die zich meer dan anderen laten lenen tot massavernietiging. Alhoewel pogingen om een daderprofiel te maken van massamoordenaars steevast op niets uitgelopen zijn, waagt de Swaan zich er toch aan. Hij gaat er terecht van uit dat de persoonlijkheid van mensen mede gevormd wordt door de sociale omstandigheden waarin ze opgroeien en verkeren.
De meeste massamoordenaars zijn inderdaad gewone mensen, zo besluit hij, die echter meer ‘geschikt’ zijn tot daderschap. Compartementalisering beïnvloedt niet alleen het maatschappelijk leven, maar doet zich ook gelden in de psychologische ontwikkeling van mensen. Zo valt ook te begrijpen dat de daders, eenmaal het moordende regime gevallen, gewoon overgaan tot de orde van de dag.
Dit vlot leesbare werk omvat een welkome en tegelijk kritische aanvulling op het werk van Daniel Goldhagen. Het maakt inzichtelijk hoe de wij-zijretoriek niet alleen de maatschappij maar ook de hoofden en harten van mensen kan binnensluipen en vergiftigen. Dit proces wordt concreet gemaakt in het verhaal van de belangrijkste massamoorden uit de voorbije eeuw. Compartimenten van vernietiging is een scherpe waarschuwing voor iedere ideologie die mensen als collectief benadert en hen indeelt in goede en slechte groepen.
© Minervaria
Geen opmerkingen:
Een reactie posten