STRINGER, C., Overlevers. Hoe het komt dat wij de
enige mensachtigen op aarde zijn. (Vert. Lone Survivors.
How we Came To Be the Only Humans On Earth, 2012) A’dam, Nieuw Amsterdam,
2012, 382 pp. – ISBN 978 90 468 1130 6
Hoe komt het dat wij zijn zoals we zijn? Wat
weten we over de oorsprong en ontwikkeling van onze eigen soort, Homo sapiens? Af en toe haalt
een opmerkelijke vondst, zoals de dwergmens op het eiland Flores, het nieuws.
Veel van de nieuwe ontdekkingen en bijbehorende discussies zijn echter alleen
te vinden in zeer technische publicaties in diverse gespecialiseerde
tijdschriften en boeken.
Dit boek schreef Chris Stringer voor de
doorsnee geïnteresseerde lezer. In de afgelopen dertig jaar was Stringer als
onderzoeker verbonden aan het Natuurhistorisch Museum in Londen. In die functie
was hij van dichtbij betrokken bij het onderzoek naar de oorsprong en evolutie
van de mens.
Lang moesten onderzoekers genoegen nemen met
schaarse fossiele vondsten van vroege mensensoorten, maar de afgelopen decennia
leverden veel meer gegevens op. Niet alleen werden overal ter wereld bijzondere
fossielen gevonden, bovendien werden talloze nieuwe technieken ontwikkeld om ze
te dateren en te onderzoeken. Inmiddels beschikken we zelfs over DNA uit
fossielen van Neanderthalers. En de nieuwste methodes uit de genetica onthullen
onze verwantschap met vroegere mensensoorten.
Bijna alles van wat we weten over de
afstamming van de mens is afgeleid uit fossiele overblijfselen die vaak
toevallig werden gevonden. De informatie die fossielen leveren is echter zelden
eenduidig. Er bestaan dan ook zeer uiteenlopende zienswijzen over de wieg van
de mensheid en haar verspreiding over de wereld. Tegenwoordig zijn de meeste
paleontologen het er intussen over eens dat de mens in Afrika is ontstaan en vervolgens
is weggetrokken naar aangrenzende delen van de wereld.
Maar wanneer is dat gebeurd en hoe? Hoe passen
de verschillende mensensoorten in het plaatje? Hoe verhoudt de moderne mens
zich tot zijn naaste verwant en mogelijke concurrent, de Neanderthaler? En als
alle nu levende mensen afstammen van dezelfde Homo
sapiens die destijds vanuit
Afrika de wereld veroverde, hoe kunnen we de raciale of regionale verschillen
dan verklaren? Het is fascinerend om te zien hoeveel fossielen ons daarover
kunnen vertellen.
Verfijnde analyses van de grootte en vorm van
oude schedels en van verborgen structuren, zoals de botjes in het binnenoor,
vertellen ons heel wat over de houding, de manier van voortbewegen en de
zintuigen van de archaïsche en vroegmoderne mensen. Fossielen vertellen
echter niet alleen iets over hun fysieke kenmerken, maar ook over de
ontwikkeling van menselijk gedrag en de wijze waarop vroege mensen leefden. Ze
zeggen ook iets over de verschillen met andere menselijke soorten zoals de
Neanderthalers.
Een reeks interessante technieken onthullen
hoe deze vroege mensensoorten hun leefomgeving gebruikten, wat ze aten, hoe hun
kinderen een miljoen jaar geleden opgroeiden en hoe ze zorg droegen voor hulpbehoevenden.
De fossiele vondsten tonen aan dat ze zich goed staande hielden tegen
gevaarlijke dieren. Hieruit valt dan weer af te leiden dat ze beschikten over
samenwerkingsvaardigheden en intelligentie. Ze konden zich verplaatsen in de
wereld van anderen en beschikten over taal en symboolgebruik. En die leverden
hen dan weer een aantal nuttige complexe overlevingsmechanismen.
Uit genetisch onderzoek weten we met redelijke
zekerheid veel over de trektochten van de vroege mens, de grootte van de
groepen en over mogelijke verwantschappen. Hun technologische
ontwikkeling was veel verfijnder dan populaire afbeeldingen ons voorstellen. Het
DNA van luizen vertelt ons bijvoorbeeld dat onze voorouders niet in berenvellen
rondliepen maar reeds vroeg geweven kleding droegen. Ze moeten ook beschikt
hebben over manden en draagdoeken. Hoe konden vrouwen anders hun baby’s bij
zich houden terwijl ze voedsel verzamelden?
En weten we nu ook hoe de moderne mens erin
slaagde om alle andere mensensoorten te overleven en de dominante soort te
worden? Op deze hamvraag is er nog steeds geen sluitend antwoord. Verder dan
hypothesen over de evolutie van de mens in Afrika en de migratie en verovering
van de wereld is men nog niet gekomen. Het is niet eens duidelijk hoe en
waardoor de mens ontstond en wat de aanzet gaf tot de evolutie van de moderne
mensen. De vraag is of we dat ooit met zekerheid zullen weten.
Stringer gelooft niet dat er één enkel correct
antwoord is op de vraag waar, wanneer en waardoor de mens ‘modern’ werd. Onze
soort heeft een ingewikkelde evolutionaire voorgeschiedenis. Wat we zien is een
vlechtwerk van ontwikkelingen die leiden tot menselijk gedrag. Veel van de
kenmerken die wij nu als uniek menselijk beschouwen delen we in min of meerdere
mate met inmiddels uitgestorven soorten als Homo
erectus en de Neanderthalers.
Er zijn zelfs aanwijzingen dat er nog neanderthalerbloed door onze aderen
stroomt.
Wij zijn de enige overlevende
vertegenwoordigers van uitgebreide evolutionaire experimenten met menselijke
eigenschappen, die op verschillende plekken en op verschillende momenten tot
ontwikkeling kwamen. Die elementen voegden zich geleidelijk samen tot de vorm
die wij tegenwoordig kennen. De evolutie had talloze andere wegen kunnen
bewandelen. Wij zijn de enige versie van menselijkheid die het heeft overleefd.
De moderne mens is bovendien geen eindproduct,
maar nog volop aan het evolueren. Al is dat op het eerste zicht niet duidelijk,
er zijn legio aanwijzingen dat de evolutie van de mens eerder versneld dan
vertraagd verloopt. De meeste veranderingen hebben te maken met vatbaarheid en
weerstand tegen ziekten. Maar men stelt ook vast dat de gemiddelde herseninhoud
van de mens aan het afnemen is. De recente evolutie van de mens wordt steeds
meer beïnvloed door cultuur en technologie.
Het ‘definitieve handboek’ over de oorsprong
van de mens, zoals het in The
Guardian wordt genoemd, is Overlevers niet. Daar zou een
wetenschapper als Chris Stringer het beslist niet mee eens zijn. Ook al is er veel meer bekend
dan een paar decennia geleden, de puzzel is bijlange nog niet gelegd en er
blijven nog veel vragen over. Maar een standaardwerk is dit boek wel. Het biedt
een inzichtelijke en hoogst leerrijke synthese van de huidige stand van het
onderzoek naar ons verre verleden.
Afgezien van enkele vrij technische passages,
is het betoog bovendien erg toegankelijk geschreven en laat zich lezen als een
roman. Het heeft mij van begin tot einde kunnen boeien. Warm aanbevolen!
2 opmerkingen:
Goede recensie, mee eens. Echt een aanrader.
Goede recensie. Inderdaad een aanrader dit boek!
Een reactie posten