RIEMEN, R., De eeuwige terugkeer van het fascisme. A’dam/A’pen, Uitg. Atlas, 2010, 62 pp. – ISBN 978 90 450 1856 0
In de afgelopen decennia zijn in Europa verschillende bewegingen en partijen opgestaan die een gedachtegang hanteren die herinnert aan de fascistische bewegingen van de twintigste eeuw. Toch wordt iedere verwijzing naar een analogie met de gebeurtenissen voor en tijdens de tweede wereldoorlog uit alle macht bestreden. De nieuwe strekkingen worden niet fascistisch genoemd, maar extreem-rechts, rechts-extremisme, radicaal-rechts of populisme. Op het woord fascisme rust een taboe.
Toch is het fascisme met het einde van de oorlog niet verdwenen, integendeel, het is helemaal terug. In de huidige politieke realiteit ontwaart cultuurfilosoof Rob Riemen duidelijke parallellen met de opkomst van het fascisme in de periode tussen de twee wereldoorlogen. Weer is er een vijand van de eigenheid van het volk opgedoken. Er wordt alarm geslagen omdat Europa bedreigd wordt door de islam en de islamisering. Men beweert op te komen voor het behoud van Europese waarden en tradities.
Niet het islamitische fundamentalisme echter, maar de groeiende debilisering van onze samenleving vormt de echte dreiging, zegt Riemen. De traditionele Europese waarden gaan over persoonlijke vrijheid, nadenken en een onafhankelijke geest. Die hebben echter plaats gemaakt voor de cultus van het ressentiment en de leegte van de massamaatschappij. Deze beschavingscrisis vormt een vruchtbare voedingsbodem voor het fascisme.
Riemen citeert de waarschuwingen van vooraanstaande schrijvers in het interbellum, zoals Albert Camus en Thomas Mann. Ook toen kon het fascisme groot worden omdat de maatschappelijke en politieke elites zowel ter linker- als ter rechterzijde hun eigen gedachtengoed hadden verraden. Ze hebben de mensen in de steek gelaten en niet naar hun grieven geluisterd. Voor de opkomst van het nieuwe fascisme is dus iedereen verantwoordelijk.
In dit cultuurfilosofisch essay noemt Rob Riemen een kat een kat. Van het hedendaagse fascisme zijn Geert Wilders en zijn beweging het prototype, stelt hij. Het mag alleen niet zo benoemd worden. Hierbij moet aangetekend worden dat hij de term fascisme in de ruime betekenis hanteert en niet beperkt tot de Italiaanse beweging onder leiding van Mussolini.
Hij tekent een rake schets van de moderne massacultuur en consumptiedemocratie. Met vuur weerlegt en doorprikt hij de populistische slogans van de PVV over de vermeende dreiging van islamisering. En hij wijst erop dat in de massademocratie het gevaar voor fascisme altijd virulent aanwezig zal zijn, tenzij we ons leven weer willen wijden aan wat hij pathetisch 'waarheid, goedheid, schoonheid, vriendschap, rechtvaardigheid, compassie en wijsheid' noemt.
Dit vind ik de sterke punten in dit essay en ik kan deze voluit bijtreden.
Het gemak waarmee Riemen zich bezondigt aan datgene wat hij de politieke elites verwijt vind ik evenwel storend. Wie de moderne mens zonder enige nuance bestempelt als een massamens, met een gebrek aan geest, vervuld van zichzelf en onwetend over de tragiek van het bestaan, vervalt snel zelf in een elitair vertoog. Dat deed mij denken aan conservatieve filosofen, die vaak balanceren op de rand van doemdenken en vervlogen tijden idealiseren. De geschiedenis wijst echter uit dat heimwee naar een 'verloren paradijs' een samenleving, in plaats van open en vrij, juist bekrompen kan maken en rijp voor fascistisch gedachtegoed.
© Minervaria
Lees ook: Leo Lucassen in Feit en fictie over migratie en integratie
Geen opmerkingen:
Een reactie posten