donderdag 8 maart 2012

Over geneeskundigen en geneeskunst

BROOS, P., Over geneeskundigen en geneeskunst. De evolutie van het medische denken door de eeuwen heen. Leuven, Uitg. Davidsfonds, 2011, 335 pp. – ISBN 978 90 5826 837 2

Ziek zijn was nooit een pretje. Toch kun je maar beter ziek zijn in deze tijd dan vijftig jaar of langer geleden. De technologische vooruitgang stelt artsen in staat nauwkeurige diagnoses te stellen. Met snelle en veilige pijnstilling, adequate wondverzorging en een batterij effectieve medicatie kan men de ellende van ziekte zoveel mogelijk beperken. En heel wat aandoeningen, die mensen vroeger met een ernstige vorm van invaliditeit belastten, kunnen dank zij spitstechnologie binnen redelijke grenzen worden gehouden.

Paul Broos leidde jarenlang de afdelingen heelkunde en traumatologie van het UZ Leuven en is emeritus hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij vat voor ons de geschiedenis samen van het medisch denken en handelen vanaf de prehistorie tot de huidige tijd.

Soms wordt er beweerd dat mensen vroeger gezonder waren omdat ze natuurlijker leefden. Niets is minder waar. Zelfs de oudste mummies leden reeds aan aandoeningen die we vandaag nog kennen: tuberculose, botziekten, parasitaire infecties, nier- en blaasstenen, longontstekingen en zelfs aderverkalking. De voeding was meestal eenzijdig, men had vitaminegebrek en de levensverwachting was laag. Maar de geneeskunde, voor zover er al sprake van was, stond machteloos.

Tot ver in de 18e eeuw had men slechts een rudimentair inzicht in de oorzaken en het verloop van ziekteprocessen. Geneeskunde en geneeskundig handelen waren vooral een zaak van gissen en missen. De medicijnman, en later de arts, kon de ziekte hoogstens vaststellen en het verloop voorspellen. Voor de behandeling was het aanmodderen. Het therapeutische arsenaal bleef beperkt tot enkele eenvoudige ingrepen, zoals aderlaten en het zetten van botbreuken, die zeker niet zonder gevaar waren. Er was geen adequate pijnbestrijding en geen inzicht in oorzaken en aard van wondinfecties. De kennis van geneesmiddelen bleef beperkt tot de werking van enkele plantenextracten. Genezing was vooral een kwestie van geluk hebben.

De Verlichting bracht wel een aanzienlijke vooruitgang in de kennis van fysica en chemie, maar die bleek slechts beperkt toepasbaar in de geneeskunde. Pas in de negentiende eeuw begon de vooruitgang van de wetenschap voluit door te dringen in de geneeskunde. Men kreeg een juist inzicht in de oorzaken van infecties en dit leidde tot preventieve acties zoals vaccinatie. Geavanceerde technieken lieten toe steeds betere medicijnen te ontwikkelen. De ontdekking van efficiënte pijnbestrijding en sterilisatie stelde chirurgen in staat ingrepen met meer kans op succes uit te voeren.

We zijn de wonderen van de moderne geneeskunde vanzelfsprekend gaan vinden en vergeten gemakkelijk dat die niet mogelijk waren geweest zonder de noeste inspanningen van een keur van onderzoekers en artsen in de voorbije eeuwen. Met vaak zeer beperkte middelen brachten ze de geneeskunde stap voor stap op een hoger peil. Sommigen onder hen deden grote ontdekkingen en kregen daarvoor erkenning gedurende hun leven. Anderen leverden minder spectaculaire prestaties die soms slechts lang na hun dood op waarde werden geschat.

In dit boek wordt evenveel aandacht besteed aan de kanonnen als aan de stille werkers. Hun prestaties zouden nog beter tot hun recht zijn gekomen indien de auteur die niet alleen vermeld had, maar meer aandacht had besteed aan hun betekenis in de overheersende opvattingen van hun tijd.

Wie een vlot leesbaar boek zoekt over de geschiedenis van de geneeskunde zal in dit boek echter zeker zijn gading vinden.

© Minervaria

Geen opmerkingen: