donderdag 8 december 2011

Er zijn fouten gemaakt (maar niet door mij)

TAVRIS, C. & E. ARONSON, Er zijn fouten gemaakt (maar niet door mij). Waarom we dwaze overtuigingen, slechte beslissingen en kwetsend gedrag rechtvaardigen. (Vert. Mistakes were mad (but not by me) – Why we justify foolish beliefs, bad decisions and hurtful acts, 2007) A’dam, Uitg. Nieuwezijds, 2011, 280 pp. – ISBN 978 90 5712 339 9
De mens is ingewikkeld. Hij is tot alles bekwaam en bovendien in staat zichzelf telkens gelijk te geven. Yehudi Menuhin
Toen bleek dat Irak geen massavernietigingswapens bezat, geen banden had met Al Quaeda, het Amerikaanse leger niet op gejuich werd ontvangen en de oorlog na zes weken niet was afgelopen, verklaarde president Bush: “Ik ben er meer dan ooit van overtuigd dat de beslissingen die ik heb genomen de juiste zijn.”

Met de regelmaat van een klok vernemen we hoe politici en andere belangrijke publieke figuren hun fouten en verkeerde beslissingen goedpraten of onder de mat proberen te vegen. Wij kijken geamuseerd toe of reageren geschrokken of ontzet. In wezen is wat zij doen psychologisch niet anders dan wat de meesten van ons weleens hebben gedaan.

We vergoelijken of bagatelliseren ons eigen aandeel in een misser. We voeren heftige echtelijke ruzies over wie gelijk heeft. We beschuldigen anderen van hypocriete beslissingen maar zien de onze niet. Zelfs als we beseffen dat we fout waren, zijn we vaak niet in staat het toe te geven. Maar meestal zijn we er ons helemaal niet van bewust dat we op die manier ons gedrag of standpunt proberen te rechtvaardigen.

Waarom is het voor de meeste mensen zo moeilijk om een fout toe te geven of te bekennen dat ze zich vergist hebben? Waarom blijven ze soms tegen alle evidente bewijzen in hardnekkig vasthouden aan hun opvattingen en handelwijze? En hoe kunnen we dit herkennen en voorkomen?

Geregeld houden we er verschillende opvattingen op na die elkaar uitsluiten. Het gebeurt ook dat ons handelen strijdig is met een belangrijke opvatting over onszelf of over de groep waartoe we behoren. Dat bezorgt ons een onprettig gevoel, dat in de psychologie cognitieve dissonantie wordt genoemd.

Als we onze mening of gedrag zouden veranderen, dan zou dat vervelende gevoel eenvoudig verdwijnen. Maar dan moeten we toegeven dat wij ons vergist hebben of iets stoms hebben gedaan. En dat vinden we nog minder prettig. Zelfrechtvaardiging stelt ons in staat om die spanning op te heffen en onze innerlijke rust te hervinden.


Op zich is daar niets mis mee. Het is goed voor onze nachtrust. Zonder zelfrechtvaardiging zouden we gebukt gaan onder schaamte of spijt. Maar er kleven ook ernstige nadelen aan. We maken van onze verkeerde beslissingen niet alleen een bagatel, we worden er blind voor. Daardoor blijven we dezelfde fouten maken. Als we begrijpen hoe zelfrechtvaardiging werkt, zullen we er beter van kunnen leren.

De auteurs, beiden doortimmerde sociaal-psychologen, nemen ons mee op een boeiende tocht langs de verschillende wijzen waarop zelfrechtvaardiging ons bij de neus neemt, en onszelf en anderen schade berokkent. Met talloze voorbeelden maken ze duidelijk hoe hardnekkige vooroordelen en misplaatste trots gegrond zijn in zelfrechtvaardiging. Ze tonen aan hoe topmanagers erdoor aangezet worden tot hebzucht, en dictators aangespoord hun bevolking steeds meedogenlozer te onderdrukken.

Zelfrechtvaardiging is de droevige achtergrond van hardnekkige gerechtelijke dwalingen en nefaste beleidsbeslissingen. Omwille van zelfrechtvaardiging doden fanatieke gelovigen in naam van God, en worden kinderen door geestelijken misbruikt. Wetenschappers negeren nieuwe gegevens en blijven vasthouden aan achterhaalde theorieën. En tegen beter weten in blijven zorgverleners schadelijke behandelingen toepassen.

Wij leren hoe zelfrechtvaardiging partners uit elkaar drijft en familieruzies in de hand werkt. Herinneringen worden onbewust vervormd en houden oud zeer in stand. Mensen blijven zich wentelen in hun slachtofferrol. Oeroude conflicten tussen volkeren worden levendig gehouden.

In het laatste hoofdstuk krijgen we handvatten aangereikt om de valkuil van de zelfrechtvaardiging te vermijden. Vergissen is menselijk, maar we kunnen kiezen of we onze fouten toegeven of toedekken. Onze diepgewortelde neiging om onze miskleunen te ontkennen en met de mantel der eigenliefde toe te dekken maakt dat zeker niet gemakkelijk. Maar er zijn frappante voorbeelden van werkelijk grote mensen die er, zij het met moeite, in geslaagd zijn.

“Uiteindelijk is ‘geen fouten maken’ niet de toetssteen waaraan het karakter van een volk of de integriteit van een individu wordt afgemeten. Bepalend is wat we doen nadat we een fout hebben gemaakt.”, aldus de auteurs.

Hebt u zich ooit hebt afgevraagd waarom politici evidente blunders blijven herhalen of hoe het mogelijk is dat fatsoenlijke mensen zich laten omkopen? Vindt u het moeilijk te begrijpen dat sommige mensen nog hardnekkiger geloven als de profetie van hun leider niet uitkwam? Had u weleens een hoogoplopende discussie met uw partner of een vriend over een herinnering? In dit boek leest u er alles over.

Het is gebaseerd op gedegen wetenschappelijk onderzoek, zeer onderhoudend geschreven en met talloze sprekende voorbeelden geïllustreerd. Het kon me van begin tot einde boeien.

@ Minervaria

Deze recensie verscheen ook op Noorderlicht. Aansluitend:

Geen opmerkingen: