Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats, wij hebben ongelofelijke haast
Sedert Herman van Veen in 1979 zijn hit scoorde is ons leven alleen maar hektischer geworden. Onze agenda staat meer dan vol, we haasten ons van de ene afspraak naar de andere en hebben het gevoel dat de tijd ons voortdurend inhaalt. Zappen, internetten, mailen, chatten, twitteren, onze concentratie wordt steeds weer onderbroken. Druk bezig zijn, een volle agenda hebben en veel gebeld worden is synoniem geworden voor een succesvol bestaan. Elk jaar zijn we meer tijd kwijt aan werk en verplichtingen en houden we minder tijd over voor vriendschap en sociale contacten. Steeds meer mensen klagen erover dat ze niet eens meer aan ontspanning toe komen. We ervaren de tijd niet alleen als iets wat steeds sneller lijkt te gaan, maar ook als iets waarvan we steeds minder lijken te hebben. De tijd als schaarstegoed kijkt ons vijandig aan.
Van jaar tot jaar neemt in de geïndustrialiseerde samenlevingen overal ter wereld de tijdsdruk toe. Sinds de invoering van de Internationale Greenwich Tijd aan het einde van de negentiende eeuw zijn wij steeds meer naar de klok gaan leven. Werken, eten, slapen en ontspanning worden door wekkers en uurwerken gestructureerd. Als klokken niet gelijk lopen weten we niet meer hoe laat het is. En zonder dat we daar inspraak in hebben wordt ons leven twee keer per jaar met een uur verlengd of verkort.
Wij lijken niet goed meer te beseffen dat die kloktijd, die onze levens toch tamelijk dwingend reguleert, ooit slechts een praktische afspraak is geweest. In die kunstmatige, meetbare tijd verliezen we echter voeling met de werkelijke tijd. Die tijd stroomt als een zandloper, als een klok zonder wijzers, kalm en onverstoorbaar onder de klokken door. Dit is onze persoonlijke, innerlijke tijd. Ze is meer dan de optelsom van momenten en niet in eenheden als minuten en uren uit te drukken. De persoonlijke tijd wordt ervaren en niet gemeten.
Stilstaan bij de tijd en tijdservaring kan onze gevoeligheid voor de “ware tijd” vergroten, zegt de Nederlandse filosofe Joke Hermsen. Zo kunnen we het evenwicht herstellen tussen de uiterlijke, meetbare tijd en de tijd die van onszelf is. Bij tijd en wijle uitrusten kan helpen om onszelf niet zonder meer over te leveren aan de eisen die de economische tijd aan ons stelt.
Deze bundel essays over de innerlijke tijd wil een filosofische onderbouw bieden voor onthaasting. Dit werk is, zoals ze zelf zegt, geen dichtgetimmerd academisch boek over de tijd, maar een bonte verzameling van inkijkjes, ervaringen en perspectieven op de tijd. Daarvoor heeft ze haar oor te luisteren gelegd bij denkers, schrijvers, musici en kunstenaars die de tijd als ervaring in hun werk hebben proberen te vatten.
De lezer krijgt een keur van mijmeringen en beschouwingen over de tijd in filosofie, literatuur, beeldende kunst, muziek, het verleden en de toekomst. Ik maakte kennis met de tijd als duur. Ik herinnerde mij de waarde van verveling en het niets doen voor de creativiteit. Ik leerde over het spelen met de tijd in kunst en literatuur door middel van flashbacks, tijdsverdichting en -versnelling, over de waarde van herinnering, over muziek als tijdskunst bij uitstek, en nog veel meer.
Bedachtzaam en zorgvuldig ontrafelt Joke Hermsen de verschillende dimensies van de tijd. Haar boeiende essays zijn zeer vlot geschreven. Dit boek is een rustpunt en nodigt uit tot reflectie en bezinning. Het smaakt voortreffelijk mits je de tijd neemt om het met mondjesmaat te proeven.
© Minervaria
Over de auteur: Joke Hermsen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten