van der ZWAN, A., De uitdaging van het populisme. A’dam, Meulenhoff, 2003, 223 pp. – ISBN 90 290 7331 4
Sedert het begin van de jaren ’80 van de vorige eeuw is het populisme in Europa steeds nadrukkelijker aanwezig in de politiek. Het populistische discours is intussen ook door de media en de traditionele politieke partijen overgenomen.
Populisme is een moeilijk grijpbaar politiek fenomeen dat zich niet in een of andere ideologie laat onderbrengen. Daarom is het des te belangrijker om erover te lezen en de achtergronden ervan proberen te “grijpen”, aldus van der Zwan. Die wortelen volgens hem in de problematiek van een gaandeweg machtelozer wordend politiek bestel. De mondialisering van de economie heeft aan de megabedrijven een schier onbeperkte macht gegeven over het economisch beleid van nationale regeringen. Niet alleen in de arbeidersklasse, maar ook in de middenklasse leven steeds meer mensen in werk- en bestaansonzekerheid. Momenteel houdt veertien procent van alle werknemers er bijvoorbeeld serieus rekening mee dat ze op ieder moment ontslagen kunnen worden.
Tegenover dit mondiaal economisch geweld staan de nationale regeringen machteloos. Overheden kunnen hun beloften van zekerheid en stabiliteit niet meer nakomen. Erger is echter dat de overheid zelf - met inbegrip van de linkse partijen - te ver is meegegaan in dat economische verhaal. Minder staat was de leuze van de derde weg. De overheid heeft belangrijke onderdelen van het publieke bedrijf te veel en te lang op marktleest geschoeid. Het heeft de burger geen voordeel gebracht. Hij is een willoze speelbal geworden van onbegrepen en onbeheersbare krachten en is de overheid gaan wantrouwen.
Deze situatie wordt gecompliceerd door de moeilijke integratie van de etnische minderheden. Die zijn in alle opzichten een sprekend voorbeeld van de aloude tegenstelling tussen onder- en bovenbouw van de maatschappij. De etnische minderheden zijn de nieuwe maatschappelijke onderlaag geworden, die door het populisme graag als zondebok voor alle maatschappelijke problemen wordt gebruikt. Bij de maatschappelijke bovenlaag bemerkt van der Zwan daarentegen een opmerkelijke onverschilligheid – hij noemt het gebrek aan ‘publiek ethos’ - voor de problemen van de midden- en onderklasse.
De uitdaging van het populisme ligt volgens van der Zwan in de versterking en herwaardering van de staat. Niet minder maar méér staat dus. De overheid dient de voorwaarden te creëren waaronder burgers veilig kunnen leven, hoogwaardig onderwijs kunnen volgen, actief kunnen participeren in een modern productiesysteem, gebruik kunnen maken van essentiële voorzieningen en gevrijwaard worden van bestaansonzekerheid die het individuele vermogen overstijgt.
Van der Zwan houdt daarmee een pleidooi voor verlicht modern nationalisme. De burgers moeten zich weer actief betrokken voelen bij een gemeenschappelijk project, een verbond waarvoor ze zelf gekozen hebben. Daarin is geen plaats voor ongeremd kapitalisme. Maar daarin is evenmin plaats voor etnisch nationalisme, dat zijn voedingsbodem vindt in de onzekerheid van het huidig maatschappelijk klimaat.
De overheid staat voor een zware taak. Hoe het vertrouwen van de burgers weer winnen? Er is maar één weg volgens van der Zwan: de overheid moet zichtbare en efficiënte prestaties leveren. Hier ziet hij nieuwe kansen voor het socialisme. Als de staat een gemeenschappelijk project moet zijn, kan de overheid het zich niet veroorloven dat grote groepen mensen marginaal zijn en uitgesloten worden. Het gaat niet op de midden- en onderklasse verder over te leveren aan het geweld van de internationale concurrentiedruk en de bovenlaag hiervan te vrijwaren.
Een radicaal sociaal-democratisch antwoord moet dus de ideologisch geladen tegenstelling tussen rijk en arm weer centraal stellen. Bescherming van de zwakkeren en herverdeling zullen weer effectief op de agenda moeten komen, ook al betekent dit dat men tijdelijk van regeringsdeelname moet afzien. Anderzijds zal men de solidariteitsgedachte van het oorspronkelijke socialisme weer nieuw leven moeten inblazen: wie wil aanspraak maken op rechten moet ook verantwoordelijkheid opnemen.
Dit boek bestaat uit een aantal onafhankelijke essays. Sommige ervan zijn intussen al meer dan tien jaar geleden geschreven. Ze zijn niettemin nog verbazend actueel. Van der Zwan behandelt het onderwerp genuanceerd en diepgaand, zijn betoog is zeer degelijk uitgewerkt en gebaseerd op stevig onderzoek. Sommige van zijn stellingen roepen natuurlijk vragen op, maar dat is ook de bedoeling van een dergelijke publicatie.
Ook al zijn niet alle hoofdstukken even gemakkelijk te volgen, het geheel is vrij inzichtelijk en redelijk goed leesbaar voor wie zich een beetje inspanning getroost.
© Minervaria
Geen opmerkingen:
Een reactie posten