zondag 19 juli 2009

Troostmeisjes

ARS, B., Troostmeisjes. Verkrachting in naam van de keizer. A’dam/A’pen, Uitg. De Arbeiderspers, 2000, 319 pp. – ISBN 90 295 00247

‘Ik voelde mij een levende dode’, jammert de Koreaanse Yi Yôngsuk in het boek van Brigitte Ars.

Het verhaal van de militaire troostmeisjes in het Japanse leger is het wreedste geval van schending van vrouwenrechten in de twintigste eeuw. In de vijftienjarige oorlog, die begon met de invasie van Mantsjoerije in 1931 en eindigde met de overgave aan de geallieerden in 1945, werden naar schatting tussen de 200.000 en 400.000 Koreaanse, Indonesische, Nederlandse, Chinese, Filippijnse en andere vrouwen systematisch verkracht en misbruikt in dienst van de soldaten van het Japanse leger. Door dit meedogenloze en door en door racistisch en seksistisch systeem werden vooral arme meisjes getroffen.

Door de Japanners werden ze 'troostmeisjes' genoemd, een wreed eufemisme voor een rauwe werkelijkheid. Omschrijvingen als 'gedwongen militaire sekswerksters' of ‘militaire dwangprostituees of seksslavinnen’ zouden veel correcter zijn. De vrouwen waren immers slachtoffer van een systematische, collectieve en geïnstitutionaliseerde verkrachting door Japanse soldaten en van een omvangrijke handel in vrouwen. In Japan bestond al eeuwenlang een gereguleerd prostitutiesysteem dat een sfeer had gecreëerd waarin mannen het als een recht beschouwden vrouwen voor hun seksueel plezier te gebruiken. Het fenomeen van de troostmeisjes lag in feite in het verlengde daarvan.

Lange tijd bleef het systeem van de troostmeisjes een van de grootste geheimen van de Tweede Wereldoorlog. Pas na vijftig jaar van massale en collectieve zwijgzaamheid kwam het verhaal stukje bij beetje naar buiten, eerst in Korea, daarna in andere Aziatische landen en in Nederland. De schaamte van de vrouwen was zo groot dat ze bleven zwijgen, zelfs toen ze niets meer te verliezen hadden. Het lijkt bijna een wonder dat een van de grootste tragedies in de geschiedenis nog net werd ontdekt voordat de getuigen hun relaas mee het graf in zouden nemen.

In dit boek vertelt Brigitte Ars, die als journaliste zes jaar in Maleisië heeft gewerkt, hun verhaal. Ze heeft met talrijke vrouwen gesproken en hun strijd voor erkenning van nabij gevolgd. Het verdriet zit heel diep. Veel vrouwen vechten nog iedere dag met de lichamelijke en vooral psychische gevolgen van de onmenselijke en mensonterende omstandigheden waarin ze moesten leven en werken. De getuigenissen van de vrouwen geven weer wat in geen enkel officieel document terug te vinden is.

Een van de belangrijkste redenen om dit systeem uit de grond te stampen was het voorkomen van massale verkrachtingen onder de bevolking van de overwonnen landen. Men wilde bovendien het moreel onder de militairen hoog houden. Hongerende en arme meisjes uit landen als Korea, China en de Filippijnen werden aanvankelijk onder valse voorwendselen geronseld en later met geweld ontvoerd en verkracht. Ze werden vervolgens ondergebracht in trooststations of ‘troostfaciliteiten’ zoals de Japanse legerleiding ze noemde. Door de Verenigde naties worden ze onverbloemd ‘verkrachtingskampen’ genoemd. Daar leefden de meisjes een troosteloos leven en werden ze door de Japanse soldaten en officieren vaak op gruwelijke wijze mishandeld en gemarteld.

Voor velen ging na afloop van de oorlog de ene nachtmerrie over in de andere. Slechts 30% van de meisjes zou de kampen overleefd hebben. Voor de overblijvenden was er geen opvang, geen Rode Kruis, geen medische hulp. Ze bestonden eenvoudig niet en werden aan hun lot overgelaten. Ook de geallieerden negeerden of mimaliseerden het probleem. In de door mannen gedomineerde geschiedschrijving en oorlogsjournalistiek had het verhaal van de vrouw immers geen nieuwswaarde. Pas toen ook Nederlandse vrouwen hun droevige geschiedenis openbaar maakten kon het probleem op internationale belangstelling rekenen.

Maar de overlevende vrouwen bleven moedig hun rechten opeisen. Hun strijd heeft zich uitgebreid van een klein groepje tot een internationale vrouwenbeweging. Die heeft, nu de meeste troostmeisjes zijn overleden, ervoor gezorgd dat seksueel geweld in oorlogen eindelijk op de agenda staat. Dankzij studies naar het systeem van dwangprostitutie wordt nu wereldwijd onderzoek gedaan naar soortgelijke systemen en gezocht naar wetgeving om ze in de toekomst te voorkomen. Onder invloed van de troostmeisjesbeweging staan verkrachting, seksslavernij en gedwongen prostitutie nu duidelijk omschreven als oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.

Behalve aan het verhaal van de dwangprostitutie besteedt Brigitte Ars ook aandacht aan de achtergronden en de functie van verkrachting en seksueel geweld in oorlogstijd. En niet alleen Japan maar ook Duitsland maakte zich massaal schuldig aan seksuele terreur. Net als Japan speelde de Duitse staat tijdens de Tweede Wereldoorlog de rol van pooier. Over deze verborgen geschiedenis kan ook nu nog niet gesproken worden. Minachting voor vrouwen maakt heel vaak deel uit van een ideologie van het superieure ras. In de recente conflicten in voormalig Joegoslavië en Rwanda is dit ook duidelijk gebleken.

Dit boek vol diepe ellende stemt je niet bepaald vrolijk. Het vertelt een indroevig verhaal, maar het is een must voor al wie met het lot van vrouwen begaan is. Ik heb het met stijgende verontwaardiging gelezen. Want het is geen verleden tijd, het gebeurt nog steeds. Telkens weer zie je dat vrouwen in een oorlog als wapen worden gebruikt en als vanzelfsprekend worden mishandeld. In talloze arme landen bloeien vrouwenhandel en seksindustrie weelderig en maken ze gigantische winsten.

Het werk is goed gedocumenteerd en bevat een uitgebreide notenlijst. Brigitte Ars schrijft met grote betrokkenheid en respect voor de vrouwen, zonder enige sentimentaliteit. De bijzonder vlot geschreven tekst - bijna té vlot voor een dergelijk onderwerp - laat zich zeer gemakkelijk lezen.

© Minervaria

Geen opmerkingen: