vrijdag 20 maart 2009

De naakte man

MORRIS, D., De naakte man. Een studie van het mannelijk lichaam. (Vert. The naked man) Uitg. Spectrum, 2008, 279 pp. – ISBN 978 90 274 2883 7

Na de studie van De naakte vrouw kon een boek over haar tegenhanger natuurlijk niet uitblijven. Desmond Morris noemt het ‘een natuurbeschrijving van de ‘naakte man’, een zoölogisch portret dat hem bekijkt als een fascinerend exemplaar van een verre van zeldzame, maar toch bedreigde diersoort’. Hoewel, of net omdat, de man in de meeste samenlevingen nagenoeg vanzelfsprekend als middelpunt en norm wordt beschouwd, is er maar weinig onderzoek verricht naar de sterke en zwakke punten van de mannelijke soort. Daar wil Morris alvast iets aan doen.

Net als in De naakte vrouw begint hij met het evolutionaire succesverhaal van de man. Door een beter begrip van de uitdagingen waarmee mannen destijds te maken hadden wordt immers duidelijk waarom mannen zijn wie en hoe ze zijn. Gedurende de 2 miljoen jaren waarin de mens als jager-verzamelaar rond trok, ontwikkelden het lichaam en de psyche van de man zich in functie van activiteiten die robuustheid en spierkracht vereisten alsook assertiviteit, listigheid, stoutmoedigheid, samenwerking, doelbewustheid en vasthoudendheid. De man evolueerde tot een verbluffend efficiënte prooiendoder. Dit biologische erfgoed verdween niet met de agrarische revolutie, maar kwam vanaf dan tot expressie op twee manieren. Oorlog voeren was de destructieve wijze, waarbij rivaliserende mannen werden beschouwd als jachtprooien. Maar er was ook een constructieve reactie: grote nieuwe ondernemingen en technologische revoluties zijn in hoofdzaak op rekening van mannen te schrijven.

Met deze theorie verdedigt Morris het klassieke beeld van de man als onverschrokken ‘mammoetjager’, een voorstelling die door paleoantropologen als Jim Adovasio en Olga Soffer met klem en harde bewijzen wordt ontkracht. Hij weerlegt echter de feministische kritiek dat vrouwen niet eens de kans kregen om gelijkaardige capaciteiten te ontwikkelen. Morris stelt dat man en vrouw een perfect evolutionair team vormen, en ik denk dat hij gelijk heeft. De maatschappelijk ongelijke positie van mannen en vrouwen vindt haar oorsprong hoogstwaarschijnlijk in de agrarische revolutie, wat o.a. hogervermelde onderzoekers overtuigend aantonen.

In de volgende hoofdstukken bespreekt Morris de 23 lichaamsdelen die hij ook in De naakte vrouw beschreef. Hij doet dit bovendien op gelijkaardige manier. Ook hier blijft de uitwerking beperkt tot een verzameling weetjes over de anatomie van de man en de wijze waarop mannen hebben geprobeerd die te benadrukken resp. verbergen.

Het laatste hoofdstuk gaat over de seksuele voorkeuren van de man. In een notendop besteedt hij vooral aandacht aan het voorkomen en de herkomst van homoseksualiteit. Daarbij gaat hij volgens mij behoorlijk uit de bocht door zijn bijval voor de stelling dat homoseksuele mannen nooit de jongens-onder-elkaarfase zouden zijn ontgroeid. Dit zou een bijwerking zijn van de verlengde kindertijd als gevolg van de algemene infantilisering van de menselijke soort. Dit is niet uit te sluiten, maar er zijn ook andere, meer plausibele theorieën.

Ook dit boek is ruim geïllustreerd en degelijk gedocumenteerd, maar het is echt geen hoogvlieger wat inhoud betreft. Het is wel onderhoudend en ongecompliceerd geschreven en leest dus lekker weg.

© Minervaria

Geen opmerkingen: