PEETERS, J., De cultuur van het simplisme. Over de identiteit van mens, land en volk. Een cultuurpolitiek essay. A'pen/Dronten, Facet, 1991, 247 pp – ISBN 90 5016 109 X
Dit boek is ondertussen al meer dan 10 jaar geleden geschreven, maar de titel maakte mij nieuwsgierig.
De auteur gaat uit van de terechte stelling, dat de identiteit van iemand niet alleen bestaat uit de persoonlijke ervaring van uniciteit, maar ook wortelt in het behoren tot een gemeenschap. Deze krijgt echter meteen een zeer bepaalde inhoud: het gaat over de etnische volksgemeenschap, die volgens hem wordt gekenmerkt door een culturele eigenheid, duidelijk onderscheiden en afgelijnd tegenover andere volksgemeenschappen. Deze culturele eigenheid omschrijft de auteur als een collectieve wijze van denken en voelen, die volgens hem één van de essentiële, zoniet dé essentiële aflijning vormt van de levenshorizon van elke individuele mens. Bovendien is deze etnische cultuur gebonden aan een eigen geografisch territorium, dat in de meest letterlijke zin het eigen territorium van dat van andere volkeren onderscheidt. Wat mensen aan elkaar bindt is in de eerste plaats verwantschap. Meteen is de toon gezet: het gaat over volksnationalisme, "Blut und Boden" dus.
Vanuit deze premisse bestrijdt de auteur alle evoluties naar overschrijding van deze volksgemeenschap. De collectieve habitus wordt steeds minder een etnische en steeds meer een continentale en zelfs een wereld (planetaire) habitus. Tegen deze achtergrond poneert de auteur een aantal volgens mij terechte en verontrustende evoluties: de groeiende individualisering, de invloed van de beeldcultuur, de massacultuur en –consumptie. Deze evoluties werken vervreemding in de hand: "de mens van vandaag is een verbruiker en een maatschappelijk atoompje geworden". Volgens de auteur is deze vervreemding het gevolg van culturele gelijkschakeling. Deze plaatst hij tegenover culturele verscheidenheid. En hij verbindt hier ook een, volgens mij onterechte, waardering aan: het eerste gaat over een lagere bestaanswijze, het laatste over een hogere bestaanswijze.
In dit kader wijst de auteur alle pogingen tot internationalisering af, in de eerste plaats de Europese eenmaking en in de tweede plaats de "planetarisering" (= globalisering van de huidige tijd). Planetarisatie verlaagt mensen tot consumptie-idioten, en brengt een vervlakking mee, cultuurverbrokkeling en –vervaging. Ze leidt tot het "wegwerpen van een erfgoed dat vele generaties zo moeizaam opgebouwd hebben".
Hier gaat de auteur volgens mij in de mist. Dat de identiteit van elke mens verrijkt wordt door de historische en sociale dimensie van de gemeenschap waarin hij geworteld is, kan moeilijk betwist worden. Het is echter veel minder duidelijk wat het betekent dat veel mensen door de individualistische productie- en consumptiemaatschappij vervreemd zijn van zichzelf. En het is nog minder duidelijk hoe de terugkeer naar traditionele waarden binnen een cultuur hier een oplossing zou kunnen bieden. Bovendien wordt in dit boek, behalve m.b.t. de (Nederlandse) taal, nergens verduidelijkt over welke cultuurspecifieke waarden het hier dan wel gaat. Dat culturen dynamisch zijn, en voortdurend in evolutie, lijkt de auteur ook te ontgaan.
Er wordt wel ingegaan op enkele specifieke kenmerken van de Europese beschaving, een interessant discours op zich, maar net dàt verwerpt de auteur als culturele eigenheid. Er bestaat volgens hem geen Europese cultuur, er bestaat wel een verscheidenheid van volksculturen in Europa. In zekere zin is dit juist, in Europa worden heel verschillende talen gesproken. Dat een (her)waardering van de Nederlandse taal en culturele eigenheid in het huidige Europa aan de orde is, daar kan ik volmondig mee akkoord gaan. Dat dit, voor onze contreien, moet gebeuren door een samengaan van Vlaanderen en Nederland, in een Heelnederland, desnoods binnen, liever los van Europa, zie ik minder zitten. Waarom eerst de specificiteit van de volksculturen benadrukken, en daarna gemakshalve voorbij gaan aan de verschillen tussen Vlaanderen en Nederland op dat gebied?
Ook al heb ik zo mijn bedenkingen bij de visie van de auteur, toch heb ik met de lectuur van dit boek meer inzicht gekregen in het denkkader van de volksnationalisten: het heimwee naar vroeger tijden, waarin mensen werden gedreven door idealistische idealen van liefde voor eigen volk en door opofferingsgeest (de periode voor 1940). Verontrustend in het hele discours is echter het voortdurend zoeken naar schuldigen voor de actuele evolutie. Even verontrustend is dat de auteur zijn visie voorstelt als "de enig juiste". Helemaal gevaarlijk wordt de volgende uitspraak: "Zij zullen dat ook merken, zodra zij hetzelfde denken."
© Minervaria
Geen opmerkingen:
Een reactie posten