WIJNBERG, J, Als je zegt wat je denkt. Provocatieve communicatie. Utrecht/A'pen, Kosmos Z&K, 2000, 160 pp. - ISBN 90 215 8608
Wie ooit een boek heeft gelezen van Jeffrey Wijnberg, verheugt zich vooraf wanneer hij een nieuw schrijfsel op het lezerspubliek heeft losgelaten. Dat is bij mij althans het geval.
Ook dit boek heeft mij in zijn ban gehad.
Jeffrey Wijnberg zelf aan het woord in de inleiding:
"In dit boek propageer ik een communicatiestijl die bol staat van de humor en de uitdaging."
Maar hij doet dat dan wel op zijn eigen manier. De theoretische onderbouwing van deze stijl, nl. de provocatieve therapie, krijg je pas in het nawoord van het boek. Wat daarvoor komt zijn korte hoofdstukjes, waarin hij de praktijk illustreert en telkens voorziet van beschouwingen m.b.t. de wijze waarop de mens in elkaar zit en zijn problemen maakt en oplost. Het materiaal daarvoor haalt hij uit zijn psychotherapeutische praktijk. Bij het lezen van deze stukjes zou je zo met deze methode aan de slag willen gaan. Maar zo eenvoudig is het niet, want Wijnberg heeft, samen met een paar andere Nederlandse psychotherapeuten een opleiding gevolgd in de Provocatieve Therapie.
Deze therapievorm is bij ons weinig bekend. Ze is 'uitgevonden' door Farelly, die 5 uitgangspunten hanteert. Die worden door Wijnberg op een zeer eenvoudige maar begrijpelijke wijze in zijn nawoord uiteengezet. Een belangrijke (vast)stelling is dat mensen helemaal niet zo kwetsbaar zijn als ze soms lijken. Ze hebben heel wat meer veerkracht maar hebben uitdaging nodig om deze aan het werk te zetten.
Wijnberg laat zien dat de menselijke geest alleen dan in het geweer komt als hij wordt uitgedaagd. Dat moet de hulpverlener doen door te zeggen wat hij denkt. En "terwijl de hulpverlener zich slecht gedraagt, daagt hij zijn patiënt uit om zich van zijn beste kant te laten zien". Maar er zijn ook mensen die zich prima kunnen vinden in een ongelukkig leven. Waarom zou de therapeut dan wel in hun plaats streven naar een rustig en harmonieus leven? Het leven zit nu eenmaal vol met tegenstrijdigheden. Het is de taak van de therapeut om mensen deze onder ogen te laten zien en ze te helpen om daarmee te leven. Dit kunnen ze niet wanneer ze te omzichtig worden aangepakt volgens Wijnberg. Ze vragen dit volgens hem ook niet. Dus de therapeut moet zeggen wat hij denkt.
Zowel de patiënt als de psychotherapeut mogen zichzelf niet al te ernstig nemen. Humor en zin voor relativering zijn in de Provocatieve Therapie van de orde van de dag. Daarom wordt er ook veel gelachen, maar nooit uitgelachen. Provocatieve communicatie betekent niet alles wat in je hoofd opkomt er zomaar uit flappen. Want deze methode wordt heel bewust gebruikt. Het is geen pleidooi voor lukrake tussenkomsten, of een gemakkelijkheidsoplossing voor de hulpverlener. Wijnberg zelf waarschuwt verschillende keren voor onzorgvuldig gebruik. De methode moet professioneel aangewend worden.
Dit boek gaat over de psychotherapeutische praktijk. Maar in de therapie wordt een vorm van communicatie gebruikt, die volgens Wijnberg ook in het persoonlijk leven vruchten afwerpt: de provocatieve communicatie En naar mijn mening kan deze vorm van communicatie ook in andere vormen van hulpverlening binnen de welzijnszorg nuttig zijn. Ook hier hebben cliënten nood aan uitdaging van hun gezonde kanten. Er is ook nood aan gezonde relativering van problemen. Hoe tegenstrijdig het ook mag klinken, de provocatieve communicatie is een pleidooi voor meer menselijkheid in de omgang tussen hulpvrager en hulpverlener.
Voor hulpverleners die wat minder conventioneel naar hun cliënten willen kijken en meer humor willen hanteren in de omgang met hen is dit boek een echte aanrader. Het leest als een trein, en de inhoud is zeer herkenbaar. Wie echter wetenschappelijke verantwoording en een theoretisch kader zoekt zal die hier niet vinden.
Op het einde worden een paar nuttige adressen vermeld m.b.t. training in de Provocatieve Therapie en Consulting.
© Minervaria
Geen opmerkingen:
Een reactie posten