zaterdag 20 september 2008

Een waardig bestaan

NUSSBAUM, M., Een waardig bestaan. Over dierenrechten. (Vert. Compassion and Humanity) A’dam, Ambo, 2007, 135 pp. – ISBN 90 263 2068 2

Legbatterijen, kippen met geknotte snavel, slachtafval in het voer van konijnen en runderen, opeen gepakte schapen op transport, kalveren die onmiddellijk na de geboorte van hun moeder worden weggehaald om vetgemest te worden, kleurstoffen in het voedsel van vis omwille van het roze kleurtje. Kan dat allemaal wel?

In juni 2000 deed het hooggerechtshof van Kerala (India) een gedenkwaardige uitspraak over circusdieren: “Hoewel ze niet behoren tot de soort homo sapiens, zijn zij ook wezens met recht op een waardig bestaan en een humane behandeling, zonder wreedheid en marteling. (…) Daarom is het niet alleen onze fundamentele plicht om onze dierlijke vrienden medelijden te betonen, maar ook om hun rechten te erkennen en te beschermen. (…) Als mensen recht hebben op grondrechten, waarom dieren dan niet?”

Volgens Martha Nussbaum is het niet meer dan redelijk dat mensen rechtvaardige betrekkingen onderhouden met dieren. Met hen delen mensen immers de wereld en zijn schaarse hulpbronnen. We hebben veel gemeen met dieren, hoewel we in veel opzichten ook van hen verschillen. In de meeste gevallen is er echter vooral strijd om te overleven en machtsmisbruik.

Het recht op een waardig bestaan vormt de kern van de vermogensbenadering in de ethiek. Tot nu toe heeft deze benadering zich beperkt tot rechtvaardigheidskwesties bij en tussen mensen, maar volgens Nussbaum is er geen enkele goede reden om ze niet uit te breiden tot over de soortgrens, dus tot de niet-menselijke dieren. Ze neemt nadrukkelijk afstand van de stoïcijnse en joods-christelijke traditie die een zeer duidelijk onderscheid maken tussen mensen en de rest van de natuur. Met dit boekje wil ze daarvoor een adequate theoretische benadering leveren.

De vermogensbenadering of capabilities approach is een vorm van politiek liberalisme. Dit gaat uit van het idee dat mensen de kans zouden moeten krijgen om zich op hun eigen wijze te ontplooien zolang ze anderen geen kwaad doen. De vermogensbenadering benadrukt daarin de notie van respect en gelijke menselijke waardigheid en een waardig leven. Rechtvaardigheid heeft te maken met de kansen die mensen krijgen om hun vermogens te ontplooien.

Nussbaum wil een theoretische basis leggen voor een vermogensbenadering die ook voor dieren geldt. Die vertrekt vanuit een ethische bewondering voor elke vorm van leven. We leven in een wereld met vele verschillende soorten dieren die er allemaal naar streven om hun leven te leiden, ieder met zijn eigen waardigheid. Het is dus niet meer dan rechtvaardig dat al die wezens de kans krijgen om te blijven bestaan en zich ten volle te ontplooien als datgene wat ze zijn.

De vermogensbenadering gaat daarmee verder dan de gangbare rechtvaardigheidstheorieën. De invloedrijke sociaal contracttheorie (Kant en Rawls) veronderstelt een overeenkomst tussen gelijke redelijke partners. Dit uitgangspunt vormt al een probleem voor mensen met beperkte vermogens, en dus zeker voor dieren. Het utilitarisme (Bentham en Mill, en Peter Singer) biedt wel een uitweg in het doel van meer welzijn voor iedereen, maar daar worden verscheidenheid en individualiteit niet in rekening gebracht.

Nussbaum zoekt dus naar een basis voor een uitgebreide vermogensbenadering. Het algemene doel zou volgens haar moeten zijn “dat geen enkel dier dat over bewustzijn en gevoel beschikt dient te worden beroofd van de kans op een florerend leven, en leven in het soort waardigheid dat relevant is voor zijn species, en dat alle dieren die over een zekere mate van bewustzijn beschikken bepaalde positieve kansen dienen te krijgen om te floreren.” (p. 42)

Om zo’n wereld echt waar te maken is het nodig een beperkte verzameling politieke principes na te streven die zijn gericht op bescherming en het bevorderen van de zelfredzaamheid van dieren. Om ons een idee te vormen van waardigheid voor een bepaalde diersoort kunnen we om te beginnen beroep doen op de meevoelende verbeeldingskracht. In een zorgvuldig opgebouwd betoog bespreekt Nussbaum verder een aantal belangrijke kwesties voor de realisatie van een rechtvaardige behandeling van dieren. Ze pleit voor een respectvol en intelligent paternalisme en formuleert voorzichtige en doordachte antwoorden op vragen als:

- Welke verplichtingen hebben mensen tegenover dieren?

- Tellen de belangen van dieren even zwaar als die van mensen?

- Wanneer en onder welke voorwaarden is het doden van dieren (g)een kwaad?

Nussbaum geeft eerlijk toe dat de vermogensbenadering geen complete rechtvaardigheidstheorie is, en dat ze voor een aantal problemen nog geen oplossing ziet, bijvoorbeeld het gebruik van proefdieren in dienst van de menselijke gezondheid of de relaties tussen dieren onder elkaar (bv. roof- en prooidieren). De vraag is volgens mij of een rechtvaardigheidstheorie door mensen gewild en uitgewerkt ook moet gelden binnen de dierenwereld en dus aan dieren moet worden opgelegd.

Dit boek biedt niet alleen een uitwerking van een ethische theorie over dierenrechten, maar tevens een zeer inzichtelijke kennismaking met de vermogensbenadering zelf.

Het betoog van Nussbaum is zeer goed te volgen, want ze schrijft, in tegenstelling tot andere moderne filosofen als Rawls en Amartya Sen, in een eenvoudige en toegankelijke stijl. Het is tevens een schoolvoorbeeld van de systematische uitwerking van een filosofisch probleem.

© Minervaria

1 opmerking:

Anoniem zei

Een mooi maar onpraktisch idealisme van Nussbaum; ik mis de mens in haar betoog, om preciezer te zijn, de overbevolking want toen ik de laatste keer natelde waren er bijna 7 miljard mensen die de natuur, inclusieve de dieren, opvreten dan wel vernietigen.

Zolang de natuur het niet voor elkaar krijgt om minimaal de helft van deze overmaat aan mensen uit te rotten, zal er geen ruimte zijn voor dieren en een dierwaardig bestaan.

Maar vertwijfel niet: tot nu toe is de natuur er nog altijd in geslaagd om overbevolking - zij het bij dier of plant - door ziektes te herstellen tot meer praktische aantallen waarbij de resterende natuur ook een faire kans op overleven heeft.

We blijven hopen op tenminste 4 miljard doden.