woensdag 10 september 2008

De cultuur van het nieuwe kapitalisme

SENNETT, R., De cultuur van het nieuwe kapitalisme. (Vert. The Culture of the New Capitalism) A’dam, Meulenhoff, 2007, 160 pp. – ISBN 978 90 290 7921 1

De industriële revolutie van de 19e eeuw veroorzaakte in de Westerse wereld een enorme instabiliteit van de financiële markten, onzekere werkgelegenheid en miserabele levensomstandigheden van de arbeiders. De bedrijven hadden hun les geleerd en schoeiden in de 20e eeuw hun organisatie op militaire leest. Stabiele bedrijven, en welvaart en werkzekerheid voor velen, waren het gevolg. Een rigide bureaucratie heeft echter een keerzijde. De individuele vrijheid in de loopbaan was voor de meesten zeer beperkt.

De mondialisering heeft een nieuwe revolutie ontketend. Richard Sennett, een van de meest gezaghebbende sociologen van het moment, spreekt over het nieuwe kapitalisme. In dit systeem moeten bedrijven vooral snel evolueren, moet vakmanschap het afleggen tegen talent en is de werknemer in de eerste plaats consument. De voorvechters ervan zingen de lof van de ‘vloeibare moderniteit’ en beweren dat die de vrijheid van het individu verhoogt. Sennett is daar niet zo zeker van. Volgens hem zijn mensen helemaal niet vrijer geworden door die veranderingen. Het nieuwe kapitalisme gedijt in onstabiele, versplinterde sociale omstandigheden. Voor de ontmanteling van een vaste overheids- en bedrijvenbureaucratie wordt een hoge prijs betaald: groeiende economische ongelijkheid en sociale instabiliteit. De mens die in zo’n systeem kan floreren moet gericht zijn op de korte termijn en bereid om opgedane ervaring los te laten. Volgens Sennett is dit een ongebruikelijk soort mens. Het culturele ideaal dat in de nieuwe instellingen wordt vereist is schadelijk voor veel van de mensen die er werken. Mensen weten niet waarheen hun leven leidt, hun bestaan mist een richting en doel.

Hij onderbouwt zijn stelling door middel van de analyse van drie tendensen in het nieuwe kapitalisme. In de eerste plaats is in de bedrijven de macht overgegaan van het management naar de aandeelhouders. De financiële markten bepalen de toekomst van een bedrijf. Aandeelhouders zijn uit op korte termijnresultaten en snelle winsten. Bedrijven zijn dus wel verplicht om mee te doen met de trend van opeenvolgende interne veranderingen en flexibiliteit. Bovendien heeft de snelle ontwikkeling van communicatie- en productietechnologie de vroegere hiërarchisch geordende bedrijfsstructuur doorbroken en geleid tot verregaande automatisering. Deze evolutie zorgt voor veel spanning en onrust onder de werknemers, die steeds nieuwe taken krijgen en met andere mensen moeten samenwerken.

Korte termijndenken en de noodzaak tot flexibiliteit laten niet meer toe dat mensen in een tijdrovend leerproces vakmanschap ontwikkelen. Zich bekwamen en specialiseren is te duur en ongewenst. Mensen moeten multipel inzetbaar zijn en worden beoordeeld op ‘talenten’ en competenties, een vaak wazig begrip. Ook in het onderwijs is deze tendens waar te nemen: parate kennis en inzetbare vaardigheden zijn ondergeschikt aan de competentie om (ze) te leren. Talenten zijn echter uitwisselbaar en het is je eigen verantwoordelijkheid om die te ontwikkelen en mee te zijn met nieuwe tendensen. Dit houdt nooit op, en ouder wordende werknemers kunnen niet meer bogen op hun ervaring, want die telt niet meer mee.

Evaluaties die niet het vakmanschap maar de talenten focussen worden door de werknemers bovendien als hoogst onrechtvaardig aangevoeld. Maar er is geen keuze want het spook van de overbodigheid ligt voortdurend op de loer.

In een derde hoofdstuk bespreekt Sennett de invloed van deze evolutie op de politiek. Ook hier laat zich de nieuwe cultuur gevoelen. Politiek is consumentisme geworden en de burger een consument van politiek, die voortdurend wordt aangespoord om te kopen. Alle verleidingstechnieken van de reclamewereld worden ingezet om de persoonlijkheid en opvattingen van politici in de markt te zetten. In het nieuwe kapitalisme is politiek niet meer dan een consumptiegoed geworden, dat inspeelt op momentane problemen en vooral gericht is op korte termijnoplossingen die een gebruiksvriendelijk beleid beloven. Het politieke platform, zegt Sennett, is te vergelijken met het “VW-platform, waarvan kleine materiële verschillen in waarde worden opgeblazen tot merken.” En het laat de burger onverschillig, want als het ene merk hem niet meer bevalt koopt hij een ander.

Voor een aantal werknemers, vooral jonge mensen die nog geen bindende engagementen hebben aangegaan, heeft het nieuwe kapitalisme de persoonlijke individuele ontplooiingskansen verhoogd. Maar tegelijk heeft het de kwaliteit van het institutionele leven afgebroken. Voor veel mensen is dat een regelrechte achteruitgang.

Deze sociale achteruitgang kan echter worden afgeremd als mensen de gelegenheid krijgen om als werknemer een samenhangende carrière uit te bouwen, in werk waarin ze zich nuttig voelen en vakmanschap kunnen ontwikkelen. In het laatste hoofdstuk stelt Sennett kort een aantal initiatieven in deze zin voor. Zoals veel dergelijke academische werken krijgt de analyse van het probleem echter heel wat meer ruimte dan de mogelijke antwoorden. Voor een gerenommeerde socioloog als Sennett is dit een gemiste kans.

De cultuur van het nieuwe kapitalisme is een dun boekje, maar inhoudelijk zeer rijk. De auteur hanteert een vrij ondoorzichtige schrijfstijl, en zijn betoog is daardoor moeilijk te volgen. Deze complexe materie had een minder compacte uitwerking verdiend.

© Minervaria

1 opmerking:

Anoniem zei

Het nieuwe kapitalisme staat op het punt om failliet te gaan. De werkende mens wordt gedreven door een hem of haar via uitgekiende psychologische strategieën in de diverse media opgelegde dwang tot produceren tot het uiterste en het consumeren tot ver over de eigen grenzen. Dit nieuwe kapitalisme heeft er bijvoorbeeld voor gezorgd dat de huidige mens met de ambitie om zich maatschappelijk een betere positie te verschaffen, tot ver over de oren in de schulden steekt en zich voortdurend op het randje van een burn-out bevindt. Daarnaast is er natuurlijk het feit dat de sociale omgeving van familie tot een farce geworden is. De tv is voor de kinderen tot een opvoedkundig kindermeisje geworden omdat de ouders werkelijk geen tijd meer hebben. De consumenten en hun door de media opgevoede kinderen zijn letterlijk tot (loon-)slaven geworden. Het nieuwe kapitalisme is een farce, een camouflage voor wat er door de eeuwen heen altijd al plaatsvond en ook in de toekomst plaats zal vinden: de rijken worden rijker, de armen armer.