zaterdag 31 mei 2008

Fatale zuiverheid

SCURR, R., Fatale zuiverheid. Robespierre en de Franse Revolutie. (Vert. Fatal Purity. Robespierre and the French Revolution) A’dam, De Bezige Bij, 2006, 439 pp. – ISBN 978 90234 2082 9

De Franse revolutie begon in 1789 met de geestdriftige hoop op vrijheid, gelijkheid, broederschap, volkssoevereiniteit, representatieve democratie, burgerrechten en geluk. Vier jaar later mondde die droom uit in de Terreur: het systeem van regeren tijdens een noodtoestand met een onmiddellijke uitvoering van vonnissen. Geen andere naam is hiermee nauwer verbonden dan die van Maximilien Robespierre.
Hoe is het zo ver kunnen komen en welke rol speelde Robespierre in deze evolutie?

Op deze vragen probeert Ruth Scurr, historica aan Cambridge University en gespecialiseerd in de Franse achttiende eeuw, een antwoord te vinden.
Op basis van de schaarse gegevens over het leven van Robespierre probeert ze zijn biografie te schrijven, maar vooral hoe zijn idealen vorm hebben gegeven aan het verloop van de Franse Revolutie.

Als advocaat was Robespierre een groot pleiter voor de armen en gerechtigheid. Van meet af aan stond hij achter de revolutionaire principes en heeft hij er onvermoeibaar voor gestreden. Maar Robespierre was bezeten van grootse idealen en liet zich compromisloos leiden door abstracte principes van zuiverheid en deugdzaamheid. Die heeft hij nooit opgegeven, vandaar zijn bijnaam de onkreukbare. Hij werd steeds meer paranoïde, en had ook geen enkel begrip voor zijn meer gematigde vrienden en medestanders, die hij genadeloos aan het gerecht heeft overgeleverd. Toen hij zelf op 28 juli 1793 (10 thermidor) op het schavot werd terechtgesteld, waren in de voorafgaande 9 maanden Terreur 16.000 mensen officieel ter dood veroordeeld.

Het verhaal van Robespierre is natuurlijk nauw verweven met dat van de revolutie zelf. Ruth Scurr hangt hiervan een chronologisch en gedetailleerd verslag op. De Franse Revolutie blijkt heel wat ingewikkelder te zijn verlopen dan ons in de geschiedenisles werd verteld. Het verhaal van Scurr maakt ook de nu nog gespannen verhouding duidelijk tussen de hoofdstad Parijs en de provincies. Die waren immers veel gematigder en koningsgezind en dat konden sommige revolutionaire leiders niet dulden. Ook over de strijd tussen de Girondijnen en Jakobijnen, en de verschillende facties hierbinnen, heb ik veel geleerd.

Scurr heeft zich als deskundige zeer degelijk gedocumenteerd, en het boek bevat verschillende pagina’s met noten, en een uitgebreide bibliografie met inbegrip van de geschriften van Robespierre zelf.

Het boek leest vlot, doch Ruth Scurr is er niet in geslaagd een voor de leek overzichtelijk verhaal te schrijven. Noch de figuur van Robespierre, noch de revolutie zelf komen duidelijk uit de verf.

© Minervaria

Geen opmerkingen: