"Orde is de eerste hemelse wet"
stelde de 18de eeuws dichter Alexander Pope. En in alle scheppingsverhalen is de Schepper zelf de eerste professionele organizer. De drang om het leven te ordenen lijkt de mens wel aangeboren. Zeker na de agrarische revolutie werden steeds minder kosten noch moeite gespaard om de ogenschijnlijke chaos en willekeur in de natuur met grootse middelen te lijf te gaan. De meesten onder ons kregen orde en netheid met de paplepel als een hoogstaande deugd binnen. In nazi-Duitsland beleefde orde zijn absolute hoogtepunt. We hebben daar echter niets uit geleerd. De organisatiemanie houdt niet op: overdreven gedetailleerde lesprogramma’s in het onderwijs, keurig ingeroosterde dagen, procedures die niets aan het toeval overlaten, streng afgebakende regels en administratieve verordeningen, doortimmerde formulieren, een leger professionele organizers. Het leven lijkt heel wat overzichtelijker als je het organiseert.Maar is dat wel altijd zo? Volgens Abrahamson en Freedman wordt het hoog tijd dat we eens open minded naar de rotzooi op alle gebieden van ons leven en onze instellingen gaan kijken, en ons afvragen waar we die kunnen verwelkomen en waar we ze moeten vermijden.
De voordelen van netjes en ordelijk zijn wegen niet alleen meestal niet op tegen de kosten, ze blijken zelf vaak een illusie te zijn. Zelfs professionals in de ordebusiness kunnen moeilijk bewijzen dat orde scheppen echt de moeite waard is.
Rommel staat immers niet noodzakelijkerwijs gelijk aan afwezigheid van orde. Achter en onder rommel zit vaak een verborgen systeem, dat meer ruimte laat voor inventiviteit en creativiteit dan een strikt geordende indeling toelaat. Dingen kunnen volgens heel uiteenlopende criteria ingedeeld worden. Wie daaruit één kiest, verliest vaak andere interessante uit het oog. Een onopgeruimd bureau kan daarom heel wel een buitengewoon functionele omgeving zijn.
Het vraagt bovendien extra inspanningen om een systeem op orde te brengen, omdat dingen zichzelf meestal niet op orde brengen. De vraag is of al die inspanningen echt wel de moeite waard zijn. Abrahamson en Freedman tonen aan dat er al te veel aandacht en advies wordt besteed aan hoe je je zaakjes op orde kunt brengen. Mensen zijn geneigd zich onnodig veel zorgen te maken over rommel in huis en op kantoor.
In dit boek onderzoeken Abrahamson en Freedman een aantal belangrijke feiten over rommel en lichten ze toe waarom die vaak zijn verwaarloosd. Ze hebben het over de betekenis van rommel voor mensen en organisaties, hoe de samenleving zich in de netheidsobsessie heeft gemanoevreerd, over soorten rommel, over de voor- en nadelen van toenemende wanorde, over pathologische rommel en rotzooi, over de esthetiek van wanorde. Ze geven voorbeelden van geslaagde rommelige (re)organisaties, zonder het keurslijf van strikte planning of voorontwerpen. En je krijgt een handleiding om zorgeloos met rommel om te gaan.
De auteurs zetten overtuigend neer waarom het kost wat kost nastreven van netheid en organisatie meestal geen zin heeft. Ze maken komaf met het idee dat wij tevredener en succesvoller zouden zijn, en onze bedrijven en instellingen doeltreffender, als we onze tijd en onze middelen beter zouden organiseren.
Wil je een originele en verfrissende kijk op orde en wanorde, dan is dit boek een echte aanrader. Het is onderhoudend en spitsvondig geschreven, en vooral leuk. Een boek dat lekker weg leest, en je tevens laat zien hoe wanorde en rommel de wereld zelfs kunnen verbeteren.
© Minervaria
Geen opmerkingen:
Een reactie posten