dinsdag 19 juni 2007

De menselijke maat

KROONENBERG, S., De menselijke maat. De aarde over tienduizend jaar. A'dam/A'pen, Uitg. Atlas, 2007 (9e dr.), 334 pp. – ISBN 90 450 1464 7

Terwijl ik dit schrijf is het al meer dan een maand ongewoon droog en warm. En dan ga je je toch weer vragen stellen. Hoe zit het eigenlijk met 'global warming', de opwarming van het klimaat? En hoe groot is daarin het aandeel van menselijke activiteit?

Twee opvattingen maken van de duidelijk waarneembare klimaatverandering op de aarde een hype: de eerste gaat over de tijdsduur, de tweede over de oorzaak. Volgens de spraakmakende klimatologen is het al bijna twaalf uur, en gaat de mensheid er straks aan ten onder. Als je de grafieken van het IPCC, het Intergovernmental Panel for Climate Change, mag geloven, zegt Salomon Kroonenberg, wordt het jaar 2100 al bijna catastrofaal. Twee generaties verder dan vandaag: de levens van onze kinderen en kleinkinderen. Kroonenberg betwist ook de algemeen verspreide opvatting dat de opwarming van de aarde door de mens zou zijn veroorzaakt.

De kritische geoloog Krooneberg is daar niet zo van overtuigd. Volgens hem is de opwarming van de aarde gewoon een natuurlijk en voorspelbaar verschijnsel, waar de mens hoogstens een beetje aan toevoegt. Niks om zo ongemeen druk over te doen.

Mensen nemen de natuur waar met mensenogen en vanuit het eigen perspectief, en hanteren een zeer beperkte maatstaf om natuurlijke processen te meten en te beoordelen. Klimaat en klimaatsverandering kunnen volgens Kroonenberg echter niet met mensenmaat gemeten worden. De afwisseling van ijstijden en warme perioden wordt door net zo'n astronomische cycliciteit gestuurd als die van zomer en winter, alleen op een grotere tijdschaal. We kwamen 10.000 jaar geleden uit een ijstijd, gaan naar een klimatologische hoogzomer en gaan dan weer naar de geleidelijke afkoeling van de volgende ijstijd over pakweg 10.000 jaar.

We moeten dus leren denken in de logaritmische maat van de natuur: geen honderd jaar vooruit, maar tienduizend jaar en meer. Voor de doorsnee mens is dat een onoverzichtelijke periode.

Maar niet alleen de lange tijdsduur maakt het voor mensen moeilijk vooruit te kijken. De aardse processen werken ook op verschillende manieren in de tijd. En daarvan zien wij slechts momentopnames. Mensen zijn geneigd de tijd als stroom te ervaren, waarin een verandering in dezelfde richting verder gaat. Maar er zijn ook nog cyclische processen (golven) en plotse veranderingen (pulsen).

Kroonenberg laat ons kennis maken met die drie verschillende verschijningsvormen van tijd: de tijd als stroom, de tijd als golf en de tijd als puls. Die spelen samen een magistraal muziekstuk, van minieme tot immense tijdschalen. In een boeiend, voor de leek voldoende inzichtelijk relaas, komen nagenoeg alle aardverschijnselen aan de orde. Hij verheldert vulkanische activiteit, aardbevingen, overstromingen, hitte- en koudegolven, de loop van rivieren, wouden en savannes. Kroonenberg toont aan dat al deze verschijnselen gehoorzamen aan bepaalde wetmatigheden in de tijd, die de menselijke maat ver te boven gaan.

Natuurlijk heeft de mens invloed op de aardse leefcondities, maar volgens de auteur heel zeker niet op de schaal zoals vandaag wordt voorgesteld. Wij zijn immers niet groter dan de natuur, maar maken er gewoon deel van uit. Als dusdanig zijn wij onderworpen aan processen die veel omvattender zijn dan we kunnen beïnvloeden.

De mens kan zich echter zeer goed aanpassen aan warmere of koudere klimaten of hogere en lagere zeespiegels. Als de steentijdmens met berenvellen en stenen bijlen een hele ijstijd heeft weten te overleven, zo vraagt de auteur zich af, zouden wij met al onze hoogontwikkelde technologie dan niet een meter zeespiegelstijging aankunnen?

Kroonenberg houdt een pleidooi om wat langer vooruit te kijken. Dit boek biedt een nuchtere kijk op klimaat en klimaatverandering. Je stelt je vragen over de hype die voor het moment overheerst. Het perspectief van een geoloog is dan zeer interessant. Hij relativeert de menselijke invloed en brengt ons weer naar onze nederige positie: wij zijn niet meer dan een ademtocht in de geschiedenis van de aarde. Wij vermogen eigenlijk nauwelijks iets tegen de wetten van de natuur.

Het is een boeiend boek, ook voor een leek voldoende inzichtelijk en zeer vlot geschreven. Je kan het ook als naslagwerk gebruiken voor inzicht in geologische processen.
Er is een uitgebreide literatuurlijst opgenomen en een handig register.

© Minervaria

Geen opmerkingen: