MEYNEN, M., Van instinct tot intuïtie. De evolutie van het menselijke bewustzijn. Kapellen/Baarn, Uitg. Pelckmans/Agora, 1999, 192 pp. – ISBN 90 289 2741 7
Michel Meynen is doctor in de wijsbegeerte en doceert aan de Karel De Grote-hogeschool te Antwerpen. Dit boek is een verkenning van het bewustzijn als filosofisch en natuurwetenschappelijk vraagstuk, over het mysterie waarom en hoe fysische processen aanleiding geven tot het bewustzijn en een rijk inwendig leven.
Mensen ervaren het leven door middel van hun bewustzijn. Homo Sapiens is de enige van alle levende wezens die de weetgierigheid bezit om zich vol verwondering of vertwijfeld af te vragen: wie ben ik?
Het bestaan van het bewustzijn is in de wijsbegeerte en in de natuurwetenschappen altijd een opmerkelijk existentieel vraagstuk geweest. Wat is het, waarom en waartoe is het er, terwijl het er ook niet had kunnen zijn, en hoe kan het dat zoiets bestaat?
Meynen gaat uit van een evolutionair perspectief: het bewustzijn is de resultante van een miljoenen jaren durende evolutie. Het is echter de vraag hoe deze evolutie, die vooral berust op materiële structuren en processen, het bewustzijn genereerde en kón genereren.
In zijn boek exploreert Meynen een aantal vragen en veronderstellingen met betrekking tot het bewustzijn. Hoe hangt (zelf)bewustzijn samen met taal en geheugen? Hebben dieren bewustzijn en hoe verschilt het van het menselijk bewustzijn? Wat is dan specifiek voor het menselijk bewustzijn?
Voor het antwoord op deze vragen heeft Meynen een enorme hoeveelheid gegevens uit neurologisch en filosofisch onderzoek verwerkt. Voor zijn visie op het menselijk, hogere-ordebewustzijn, baseert hij zich op de theorie van Edelman.
De balans van zijn onderzoek helt over naar een geordende evolutie. Volgens hem is het ontstaan van het bewustzijn geen toevallig product van een toevallige evolutie, maar steunt leven op een ordenend beginsel. Het blijft de vraag wat dit kan betekenen en waaruit dit kan bestaan. Hiermee houdt Meynen een pleidooi voor een niet-reductionistische verklaring van het bewustzijn. Hierin kan ik hem enigszins volgen, echter niet wanneer hij daaraan het begrip 'intelligentie' koppelt. In elk geval werd dezelfde vraag (weer) opgenomen door natuurwetenschappers als Conway Morris.
Dit boek bevat een schat aan gegevens over de stand van het (toenmalige) onderzoek naar de verschillende aspecten van het bewustzijn. Een respectabel aantal hiervan zijn nog steeds geldig, andere reeds achterhaald. Hierdoor krijgt het de allure van een soort samenvatting van onderzoeksresultaten binnen de neurologie en hun conclusies. Elk hoofdstuk kan daarom afzonderlijk gelezen en begrepen worden.
Minder geslaagd zijn de opbouw en samenhang van het betoog. De opeenvolgende hoofdstukken vloeien niet (altijd) logisch uit elkaar voort, en de conclusies volgen niet logisch uit wat vooraf ging.
Lezing was in een aantal opzichten een opfrissing van kennis, in een paar andere de gelegenheid tot meer inzicht in een theorie en de draagwijdte ervan (bijvoorbeeld die van Prigogine).
Het werk is goed gedocumenteerd en bevat een handig trefwoordenregister.
© Minervaria
Geen opmerkingen:
Een reactie posten