vrijdag 19 mei 2006

De oorsprong van de moraal

RIDLEY, M, De oorsprong van de moraal. (Vert. The origins of virtue) A'dam/A'pen, Uitg. Contact, 1997, 271 pp. – ISBN 90 254 2154 7

Hobbes stelde dat de mens intrinsiek zelfzuchtig is en uit op eigenbelang. Hij kan alleen tot moreel handelen worden aangezet door beschaving en een sterk centraal gezag dat hem stuurt en regelt. Rousseau daarentegen meende dat net de beschaving de mens zelfzuchtig maakt. De nobele wilde is eigenlijk onze oertoestand, waarin de mens van nature goedwillig is en bereid tot samenwerking.

Deze tegenstelling reveleert meteen de kernvraag naar de oorsprong van de moraliteit: is de mens een zelfzuchtig wezen, gedreven door eigenbelang, dan wel intrinsiek sociaal en betrokken op anderen? Wetenschappelijk onderzoek naar competitie en samenwerking toont aan dat de waarheid in het midden ligt. Mensen hebben instincten die gericht zijn op het algemeen belang, en andere die gericht zijn op eigenbelang en asociaal gedrag.

Toch leiden beide geen onafhankelijk bestaan. De menselijke geest is gevormd door zelfzuchtige genen maar hij is gevormd om sociaal, betrouwbaar en coöperatief te zijn. Mensen hebben sociale instincten. Ze komen ter wereld toegerust met de aanleg om te leren hoe ze kunnen samenwerken, hoe ze betrouwbaarheid kunnen onderscheiden van bedrog, hoe ze zelf betrouwbaar kunnen zijn, hoe ze een goede reputatie kunnen opbouwen, hoe ze goederen en informatie kunnen uitwisselen en hoe ze tot arbeidsdeling kunnen komen.
Geen enkele andere soort op de evolutionaire weg heeft dit bereikt. In dat opzicht staan we alleen.

De menselijke moraliteit is niet eenvoudig te vergelijken met of te verklaren door de arbeidsdeling in bijen- of mierenkolonies. Er is sprake van wederkerigheid, gevoelsmatige betrokkenheid en wederkerig vertrouwen. Deze stellen de mens in staat om langdurige samenwerkingsengagementen aan te gaan, zoals bij het drijven van handel. Maar dezelfde sociale gevoelens leiden ook tot tribalisme, racisme en oorlogvoering.

Ridley neemt ons mee op een boeiende ontdekkingsreis van de menselijke moraliteit. In een levendig betoog vertelt hij een stevig gedocumenteerd verhaal van de (toenmalige) stand van zaken in het onderzoek naar samenwerking bij mensen. Zijn conclusie is eigenlijk het instampen van een open deur: de sleutel tot moraliteit ligt in betrokkenheid en onderling vertrouwen. De politieke consequentie is volgens hem het creëren en herwaarderen van kleine en lokale entiteiten met een hoge mate van zelfbestuur.

© Minervaria

Geen opmerkingen: