AMEN, D.G., Verander uw brein, verbeter uw leven. (Vert. 1998 Change your brain, change your life) Rijswijk, Uitg. Elmar B.V., 2000, 360 pp. – ISBN 90 389 0926 8
Amen is neuropsychiater. In zijn boek wil hij verduidelijken hoe de hersenen werken, hoe een gebrekkige hersenwerking gedrags- en relatieproblemen genereert en hoe die werking kan worden geoptimaliseerd.
Zijn uitgangspunt: een groot deel van de menselijke gedragingen is te verklaren op basis van de werking van de hersenen. Die kan men opsporen door middel van SPECT-onderzoek, dat een beeld geeft van de bloedstroom en de stofwisselingspatronen in de hersenen.
Amen onderscheidt 5 groepen problemen die gerelateerd zijn aan evenveel verschillende delen van de hersenen: het diepe limbische systeem, de basale ganglia, de gyrus cinguli, de prefrontale cortex en de slaapkwabben. Elk van deze gebieden wordt in een afzonderlijk hoofdstuk behandeld.
Daarin somt hij de gerelateerde gedragspatronen op, de problemen bij slechte werking en geeft aanwijzingen om deze problemen aan te pakken. Hierbij horen steeds aangepaste medicatie maar ook suggesties voor gedragsverandering. Dit laatste is een positief punt.
Volgens mij legt Amen echter vaak op een slordige wijze een direct verband tussen psychosociale problemen en defecten in bepaalde hersengebieden. Ongenanceerde uitspraken als "Veel familievetes zijn het gevolg van excessieve activiteit in de gyrus cinguli." (p. 174), "Hersengewoontes" en "geboden en verboden voor de hersenen" (p. 329) suggereren onterecht een direct oorzakelijk verband tussen 2 fenomenen van totaal verschillende orde.
Natuurlijk ligt de hersenwerking aan de basis van ons gedrag, maar het verband is veel complexer dan de auteur ons doet geloven. Zelfs in de veronderstelling dat hij dit deed omwille van de eenvoudige voorstelling voor een ruimer publiek, roept hij daardoor een aantal misverstanden op. Net dan is het belangrijk om een genuanceerde voorstellingvan zaken te geven.
Gelukkig houdt de auteur geen eenzijdig pleidooi voor medicatie, en besteedt hij ook aandacht aan het aanleren van andere denk- en omgangspatronen en geschikte voeding.
Zijn stellingen en inzichten worden geïllustreerd met case-study's, die echter zeer eenzijdig positief uitvallen voor de uitgangspunten van de auteur en oppervlakkig uitgewerkt zijn.
En ook als je het boek leest zonder dat je zelf manifeste gedrags- of relatieproblemen hebt, zal je merken dat er altijd wel iets aan je hersenen mankeert. In elk geval heb ik van elk van de opgesomde problemengroepen er wel eentje bij mezelf kunnen constateren. Moet ik daaruit concluderen dat er met mijn hersenen iets verkeerd loopt? Als leek zou je het beginnen denken. Het is als het doornemen van een medisch handboek, en beginnen geloven dat je aan verschillende ziektes tegelijk lijdt.
Tenslotte nog een belangrijke bedenking over de wijze waarop de auteur de werking van de hersenen voorstelt. Hij doet alsof die gebieden onafhankelijk van elkaar werken. In werkelijkheid staan de verschillende hersengebieden continu in onderlinge wisselwerking door middel van ingewikkelde feedbacklussen. Dit maakt zijn stellingen toch zeer simplistisch.
De auteur kan het tenslotte niet laten om ook te moraliseren in verband met het gebruik van drugs en alcohol. Geheel in lijn met de Amerikaanse denkwijze wordt, uiteraard volkomen overbodig, ook nog God erbij betrokken.
Als je afstand kan nemen van bovenstaande bedenkingen is het boek echter best te pruimen. Belangrijke verdienste is volgens mij dat hij mensen met gedragsproblemen ontschuldigt: zij kunnen hun gedrag slechts ten dele in eigen hand houden. Dit brengt sommige mensen er ook toe om hulp te zoeken en te aanvaarden. Zelfde geldt voor hun verwanten en vrienden.
© Minervaria
Geen opmerkingen:
Een reactie posten