FISHER, H., Waarom wij liefhebben. De aard en chemie van verliefdheid. A’dam/A’pen, Uitg. Contact, 2005, 304 pp. – ISBN 90 254 1876 7
Dit boek gaat over één van de 3 componenten van de liefde: de romantische liefde of verliefdheid. Dit is de aantrekkingskracht tussen 2 specifieke personen in dienst van de voortplanting. De andere aspecten zijn: lust en verbondenheid.
Antropologe Helen Fisher heeft zich gespecialiseerd in de antropologie van de liefde. Voor haar studie over de liefde hanteert zij een wetenschappelijke invalshoek: hersenscans gecombineerd met gestandaardiseerde vragenlijsten.
Volgens de auteur is de romantische liefde een universele menselijke ervaring. Het vermogen tot verliefdheid is diep in de menselijke hersenen genesteld. Het is geen emotie maar een drift die even basaal is als honger.
Zij motiveert deze stelling vanuit verschillende invalshoeken: de seksuele aantrekkingskracht tussen dieren, de chemie van de hersenen en de seksuele selectie. Verder beschrijft zij ook wat er in onze hersenen gebeurt wanneer de liefde ‘over gaat’ of afgewezen wordt, en waarom wij ons dan depressief en kwaad voelen. Vanuit haar onderzoek fundeert zij de beste strategieën om hiermee om te gaan. In het laatste hoofdstuk heeft zij het nog over hoe mensen de romantische liefde kunnen aanwakkeren of herwinnen, wanneer de relatie in rustiger vaarwateren is gekomen.
Het is een boeiend boek, zeer vlot leesbaar en goed onderbouwd. Naar het einde toe wordt het betoog echter wat slordiger. Toch zijn haar stellingen goed herkenbaar.
De tekst is voorzien van uitgebreide voetnoten, een degelijke bronnenlijst en een namenregister.
© Minervaria
Geen opmerkingen:
Een reactie posten