Mannen zijn jagers. Vrouwen zijn zachtaardige leiders. Mannen en vrouwen spreken een verschillende taal. Volgens populaire boeken, zoals die van John Gray, is dit allemaal vastgelegd in onze genen en is daar niks aan te veranderen. Maar klopt dat wel?
Nee, mannen en vrouwen zijn gelijk, zeggen Barnett en Rivers.
De Nederlandstalige titel van dit boek is echter misleidend. De auteurs ontkennen niet dat mannen en vrouwen in bepaalde opzichten verschillen, maar deze spelen een veel geringer rol dan de meeste mensen denken. Essentialistische theorieën à la John Gray praten ons aan dat mannen en vrouwen fundamenteel van elkaar verschillen.
Barnett & Rivers stelden zich tot doel gesteld om de slordige wetenschap, de populaire psychologie en de mediaflauwekul te overstijgen en te kijken naar wat waar is en, wat niet. Zij geven een overzicht van de meest recente onderzoeksbevindingen naar de verschillen tussen mannen en vrouwen. Ze stellen dat de meeste van die zogenaamde verschillen meer bepaald zijn door omstandigheden dan door sekse. Er is een immense diversiteit tussen individuele mensen en niet zozeer tussen welomschreven groepen mensen als mannen en vrouwen.
Zij werken dit uit voor 3 domeinen van het menselijk leven: relaties, werk en ouderschap.
Hun onderzoek brengt hen tot de conclusie dat allerlei factoren de wijze beïnvloeden waarop wij ons in deze domeinen bewegen. Sekse is er slechts één van, en niet eens de belangrijkste.
Macht is volgens de auteurs de sleutelfactor. Dit is volgens hen ook de oorzaak dat in een tijd waarin vrouwen en mannen meer gelijkheid in macht verworven hebben, de essentialistische theorieën weer volop weerklank vinden.
Zij tonen ook aan hoe deze invalshoek verregaande consequenties heeft voor het dagelijks leven van veel mensen. Ook de 'vrouwen zijn beter'-theorieën hebben nefaste gevolgen voor de keuzes van zowel mannen als vrouwen en de wijze waarop zij hun leven (willen) inrichten.
De auteurs hebben 8 jaar aan het boek gewerkt, en hun stellingen zijn degelijk onderbouwd en gedocumenteerd. Toch vind ik hun betoog misleidend: ook al ontkennen zij niet dat er verschillen zijn, zij trekken (op zijn Amerikaans?) toch wel erg rechtlijnige en ongenuanceerde conclusies uit wetenschappelijke onderzoeken. De populaire 'psychologie' doet natuurlijk hetzelfde, maar ik had van dit boek een meer genuanceerde aanpak verwacht.
Ondanks de beweringen van de schrijfsters stelt men zelfs bij dieren toch belangrijke verschillen vast tussen mannetjes en vrouwtjes in de werking van de hersenen, de wijze waarop deze informatie verwerken en dus het gedrag reguleren. Mensen maken van deze verschillen echter gendercategorieën, die vrouwen resp. mannen vastpinnen op bepaalde gedragspatronen. Hierop baseren zij zich vervolgens om specifieke verwachtingen te hebben en normen te stellen m.b.t. mannelijk en vrouwelijk gedrag.
Ik ben van mening dat de schrijfsters hier te weinig aandacht aan besteden: zij zetten zich vooral af tegen de categorisering van sekseverschillen (gender).
Ik denk niet dat Europa in dezelfde mate het slachtoffer is van de Amerikaanse hype-mentaliteit, en dat de goeroes van het verschil hier niet zoveel invloed hebben. Maar het kan verkeren en het is dus zeker geen verloren moeite dit boek te lezen om hun beweringen op zijn minst te relativeren en zelfs te kunnen ontkrachten.
Dit boek was een welkome aanvulling op dit van Griet Vandermassen. Het biedt een gedeeltelijk antwoord op het tekort ervan: hoe we met al die gegevens verder kunnen/moeten.
Het werk leest heel vlot en de verschillende theorieën worden op een zeer begrijpelijke manier voorgesteld en treffend geïllustreerd. Het is voorzien van een uitgebreide notenlijst.
© Minervaria
Geen opmerkingen:
Een reactie posten