MANS, I., Zin der zotheid. Vijf eeuwen cultuurgeschiedenis van zotten, onnozelen en zwakzinnigen. A'dam, SWP, 2004. – ISBN 90 6665 567 4
Middeleeuwse zotten en dwazen zoals de Franse hofnar Triboulet en de heilige Jozef van Cupertino waren in onze ogen verstandelijk gehandicapt. In hun tijd werden zij echter niet als dusdanig gezien. Eeuwenlang gingen zotten, onnozelen en idioten als ongedefinieerde, vreemde schepselen door het leven. In de achttiende en negentiende eeuw werden idioten benoemd als menselijke wezens met een verstand 'kleiner dan dat van dieren'.
Pas in de negentiende eeuw werd zotheid een medische kwestie en ging men verschil maken tussen krankzinnigen als zieken en zwakzinnigen als zwakken van geest. Laatstgenoemden bleken ongeneeslijk, maar wel opvoedbaar.
Als gevolg van deze veranderde zienswijze werden rond 1900 de eerste medico-pedagogische zwakzinnigengestichten gebouwd. In diezelfde tijd kreeg het onderwijs ook speciale 'debielenscholen'. De afgelopen eeuw is het aantal scholen en inrichtingen voor zwakzinnigen voortdurend uitgebreid. Inge Mans laat zien dat dit niet alleen meer en betere zorg bracht, maar ook meer segregatie: zwakzinnigen - nu mensen met een verstandelijke handicap genaamd – kwamen tegelijk meer en meer buiten de samenleving te staan. In de jaren zeventig kwam de roep om integratie. Deze is echter niet vanzelfsprekend. De auteur behandelt in het slot waarom die intergratie zo moeizaam verloopt.
Zin der zotheid staat vol verhalen over zin en onzin die mensen door de eeuwen heen scheppen in de omgang met zotten, zwakzinnigen en mensen met een verstandelijke handicap. Het werk is boeiend geschreven en heeft tegelijk de diepgang van een wetenschappelijk onderzoek. Het boek is een bewerking van het proefschrift van de auteur uit 1998.
© Minervaria
Geen opmerkingen:
Een reactie posten