maandag 16 juli 2012

Overlevers


STRINGER, C., Overlevers. Hoe het komt dat wij de enige mensachtigen op aarde zijn. (Vert. Lone Survivors. How we Came To Be the Only Humans On Earth, 2012) A’dam, Nieuw Amsterdam, 2012, 382 pp. – ISBN 978 90 468 1130 6

Hoe komt het dat wij zijn zoals we zijn? Wat weten we over de oorsprong en ontwikkeling van onze eigen soort, Homo sapiens? Af en toe haalt een opmerkelijke vondst, zoals de dwergmens op het eiland Flores, het nieuws. Veel van de nieuwe ontdekkingen en bijbehorende discussies zijn echter alleen te vinden in zeer technische publicaties in diverse gespecialiseerde tijdschriften en boeken.

Dit boek schreef Chris Stringer voor de doorsnee geïnteresseerde lezer. In de afgelopen dertig jaar was Stringer als onderzoeker verbonden aan het Natuurhistorisch Museum in Londen. In die functie was hij van dichtbij betrokken bij het onderzoek naar de oorsprong en evolutie van de mens.

Lang moesten onderzoekers genoegen nemen met schaarse fossiele vondsten van vroege mensensoorten, maar de afgelopen decennia leverden veel meer gegevens op. Niet alleen werden overal ter wereld bijzondere fossielen gevonden, bovendien werden talloze nieuwe technieken ontwikkeld om ze te dateren en te onderzoeken. Inmiddels beschikken we zelfs over DNA uit fossielen van Neanderthalers. En de nieuwste methodes uit de genetica onthullen onze verwantschap met vroegere mensensoorten.

Bijna alles van wat we weten over de afstamming van de mens is afgeleid uit fossiele overblijfselen die vaak toevallig werden gevonden. De informatie die fossielen leveren is echter zelden eenduidig. Er bestaan dan ook zeer uiteenlopende zienswijzen over de wieg van de mensheid en haar verspreiding over de wereld. Tegenwoordig zijn de meeste paleontologen het er intussen over eens dat de mens in Afrika is ontstaan en vervolgens is weggetrokken naar aangrenzende delen van de wereld.

Maar wanneer is dat gebeurd en hoe? Hoe passen de verschillende mensensoorten in het plaatje? Hoe verhoudt de moderne mens zich tot zijn naaste verwant en mogelijke concurrent, de Neanderthaler? En als alle nu levende mensen afstammen van dezelfde Homo sapiens die destijds vanuit Afrika de wereld veroverde, hoe kunnen we de raciale of regionale verschillen dan verklaren? Het is fascinerend om te zien hoeveel fossielen ons daarover kunnen vertellen.

Verfijnde analyses van de grootte en vorm van oude schedels en van verborgen structuren, zoals de botjes in het binnenoor, vertellen ons heel wat over de houding, de manier van voortbewegen en de zintuigen van de archaïsche en vroegmoderne mensen. Fossielen vertellen echter niet alleen iets over hun fysieke kenmerken, maar ook over de ontwikkeling van menselijk gedrag en de wijze waarop vroege mensen leefden. Ze zeggen ook iets over de verschillen met andere menselijke soorten zoals de Neanderthalers.

Een reeks interessante technieken onthullen hoe deze vroege mensensoorten hun leefomgeving gebruikten, wat ze aten, hoe hun kinderen een miljoen jaar geleden opgroeiden en hoe ze zorg droegen voor hulpbehoevenden. De fossiele vondsten tonen aan dat ze zich goed staande hielden tegen gevaarlijke dieren. Hieruit valt dan weer af te leiden dat ze beschikten over samenwerkingsvaardigheden en intelligentie. Ze konden zich verplaatsen in de wereld van anderen en beschikten over taal en symboolgebruik. En die leverden hen dan weer een aantal nuttige complexe overlevingsmechanismen.

Uit genetisch onderzoek weten we met redelijke zekerheid veel over de trektochten van de vroege mens, de grootte van de groepen en over mogelijke verwantschappen. Hun technologische ontwikkeling was veel verfijnder dan populaire afbeeldingen ons voorstellen. Het DNA van luizen vertelt ons bijvoorbeeld dat onze voorouders niet in berenvellen rondliepen maar reeds vroeg geweven kleding droegen. Ze moeten ook beschikt hebben over manden en draagdoeken. Hoe konden vrouwen anders hun baby’s bij zich houden terwijl ze voedsel verzamelden?

En weten we nu ook hoe de moderne mens erin slaagde om alle andere mensensoorten te overleven en de dominante soort te worden? Op deze hamvraag is er nog steeds geen sluitend antwoord. Verder dan hypothesen over de evolutie van de mens in Afrika en de migratie en verovering van de wereld is men nog niet gekomen. Het is niet eens duidelijk hoe en waardoor de mens ontstond en wat de aanzet gaf tot de evolutie van de moderne mensen. De vraag is of we dat ooit met zekerheid zullen weten.

Stringer gelooft niet dat er één enkel correct antwoord is op de vraag waar, wanneer en waardoor de mens ‘modern’ werd. Onze soort heeft een ingewikkelde evolutionaire voorgeschiedenis. Wat we zien is een vlechtwerk van ontwikkelingen die leiden tot menselijk gedrag. Veel van de kenmerken die wij nu als uniek menselijk beschouwen delen we in min of meerdere mate met inmiddels uitgestorven soorten als Homo erectus en de Neanderthalers. Er zijn zelfs aanwijzingen dat er nog neanderthalerbloed door onze aderen stroomt.

Wij zijn de enige overlevende vertegenwoordigers van uitgebreide evolutionaire experimenten met menselijke eigenschappen, die op verschillende plekken en op verschillende momenten tot ontwikkeling kwamen. Die elementen voegden zich geleidelijk samen tot de vorm die wij tegenwoordig kennen. De evolutie had talloze andere wegen kunnen bewandelen. Wij zijn de enige versie van menselijkheid die het heeft overleefd.

De moderne mens is bovendien geen eindproduct, maar nog volop aan het evolueren. Al is dat op het eerste zicht niet duidelijk, er zijn legio aanwijzingen dat de evolutie van de mens eerder versneld dan vertraagd verloopt. De meeste veranderingen hebben te maken met vatbaarheid en weerstand tegen ziekten. Maar men stelt ook vast dat de gemiddelde herseninhoud van de mens aan het afnemen is. De recente evolutie van de mens wordt steeds meer beïnvloed door cultuur en technologie.

Het ‘definitieve handboek’ over de oorsprong van de mens, zoals het in  The Guardian wordt genoemd, is Overlevers niet. Daar zou een wetenschapper als Chris Stringer het beslist niet mee eens zijn. Ook al is er veel meer bekend dan een paar decennia geleden, de puzzel is bijlange nog niet gelegd en er blijven nog veel vragen over. Maar een standaardwerk is dit boek wel. Het biedt een inzichtelijke en hoogst leerrijke synthese van de huidige stand van het onderzoek naar ons verre verleden.  

Afgezien van enkele vrij technische passages, is het betoog bovendien erg toegankelijk geschreven en laat zich lezen als een roman. Het heeft mij van begin tot einde kunnen boeien. Warm aanbevolen!

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Goede recensie, mee eens. Echt een aanrader.

Anoniem zei

Goede recensie. Inderdaad een aanrader dit boek!