vrijdag 8 juni 2012

De cultuur van middeleeuws Europa

LE GOFF, J., De cultuur van middeleeuws Europa. (Vert. La civilisation de l’Occident médiéval, 1984) A’dam, Uitg. Wereldbibliotheek, 1987, 503 pp. – ISBN 90 284 1521 1

Rijzige belforten en kathedralen, imposante burchten en vestingen, verfijnde miniaturen, prachtige schilderijen en beeldhouwwerken. Een aanzienlijk deel van ons erfgoed dateert uit de middeleeuwen. Maar wat zeggen gebouwen, geschriften en kunstwerken over de mensen zelf? Hoe leefden en dachten de middeleeuwers? En hoe kunnen wij daar een beeld van krijgen?

De nagelaten teksten onthullen slechts de cultuur van een zeer beperkte groep in de middeleeuwse samenleving. De doorsnee middeleeuwer, zowel edelman als boer, was immers ongeletterd. In De cultuur van middeleeuws Europa doet Jacques Le Goff een poging om door te dringen tot deze wereld, die niet de mogelijkheid bezat om zich schriftelijk uit te drukken. Hij maakte dan ook niet alleen gebruik van de gangbare schriftelijke bronnen, maar verwerkte de bevindingen van verscheidene wetenschappen, zoals de archeologie, de sociale wetenschappen, de antropologie en de etnologie. Ook de elitaire kunstuitingen, de schilderijen, boekverluchtingen, de reliëfs en majestueuze gebouwen, onthullen ons heel wat over de leef- en denkwereld van de middeleeuwse mens.



In dit monumentale werk krijgen we een zeer uitgewerkt beeld van de wijze waarop de  mensen van hoog tot laag zich handhaafden in een schaarstemaatschappij. De middeleeuwen waren niet alleen een donkere periode voor de wetenschap, maar vooral voor de doorsnee middeleeuwer. De meeste mensen leefden voortdurend op de rand van het bestaansminimum en kregen te stellen met herhaalde misoogsten, ziekten, natuurrampen en oorlogsgeweld. Dit sombere beeld van de middeleeuwen druist regelrecht in tegen de negentiende-eeuwse romantische voorstellingen van de middeleeuwen als lichtende bakermat van de christelijke beschaving.

In het eerste deel schetst Le Goff de hoofdlijnen van de economische, sociale en  politieke geschiedenis van het Westen van de vierde tot de veertiende eeuw. Middeleeuws Europa verrees op de ruïnes van het Romeinse rijk. Aan het eind van de 5e eeuw stortte het ineen onder druk van de massale invallen van de Germaanse stammen aan zijn grenzen. Het gevolg was dat de bevolking uit de steden wegtrok en zich vestigde op het platteland. De rijke stedelingen verschansten zich op hun domeinen en de armen zochten hun toevlucht op de domeinen van de rijken. Zo werd de basis gelegd van de middeleeuwse feodale samenleving.

De structuur en het functioneren van dat soort samenleving maakt de cultuur van de middeleeuwen begrijpelijk. Die wordt in het tweede deel van het boek uitgebreid geëxploreerd. De middeleeuwse mens leefde in een hiërarchisch geordende gemeenschap waarin het individu totaal ondergeschikt was aan de groep: de familie, de clan, de heerlijkheid. Iedere mens zat aan alle kanten verstrikt in een netwerk van verplichtingen dat hem dwong tot gehoorzaamheid, onderwerping en solidariteit. De middeleeuwer had geen enkel besef van vrijheid in de moderne betekenis van het woord.

In deze uitermate behoudsgezinde samenleving had iedereen een voorbeschikte plaats en bestemming, een idee dat door het christendom gretig werd ondersteund. Het christelijke geloof legitimeerde de onwrikbare standenmaatschappij, de tweehoofdige leiding op aarde van paus en keizer, de verhouding tussen het individu en de gemeenschap, de gezinsrelaties en de positie van man, vrouw en kind. Le Goff bespreekt de machtsverhoudingen in steden en dorpen, de positie van de stedelijke gemeenschap ten opzichte van het platteland, de rol van de Kerk en de kerken als instituten en de functie van het koningschap. De brandpunten van het sociale leven komen uitgebreid aan de orde: kerken, kastelen, molens, kroegen als ontmoetingsplaatsen. Ook de marginalen, de ketters, leprozen, joden, tovenaars, homoseksuelen, zieken, vreemdelingen en maatschappelijk onaangepasten hadden een functie in de christelijke middeleeuwse maatschappij.

Jacques Le Goff geeft een indingend beeld van de volkscultuur van een analfabete massa in een hoogst wisselvallig bestaan. Voor de middeleeuwers was de wereld een tranendal waarin men zo goed en zo kwaad moest zien te overleven. Hun mentaliteit en belevingswereld werden bepaald door onzekerheid en onveiligheid en door de noodzaak om zijn angsten onder controle te krijgen. Mensen waren zeer gevoelig voor symboliek, geloofden rotsvast in buiten- en bovennatuurlijke werelden en zochten houvast in mirakels en godsoordelen. De middeleeuwers stelden al hun hoop op het hiernamaals, waarin uiteindelijk rechtvaardigheid zou heersen.

Verder rekent Le Goff af met het wijdverspreide romantische idee dat de middeleeuwse wereld een eenheid vormde en dat de middeleeuwer een wereldburger was. Middeleeuwers waren weliswaar veel minder honkvast dan de moderne Europeaan, maar dat had niet zozeer te maken met een kosmopolitische instelling als wel met een hoogst onzeker bestaan en het feit dat men toch al zeer weinig bezat. Het middeleeuwse Europa was een lappendeken van relatief autonome streken, de mensen leefden vooral in kleine entiteiten en er werden tientallen verschillende talen gesproken. De werkelijkheid was veel banaler dan bevlogen nationalisten, die zich vaak beroepen op een groots middeleeuws verleden, het voorstellen.

Hoewel dit werk reeds meer dan 30 jaar geleden werd geschreven, is het de moeite meer dan waard. Het is geschreven door een eminente historicus, op basis van een diepgaande studie van veelzijdig en origineel bronnenmateriaal. De tekst laat zich zeer vlot lezen en wordt geregeld verlucht met zeer instructieve illustraties, zoals geografische kaarten, plattegronden van abdijen en kerken, steden en dorpen, kaarten van slagvelden. Dit werk heeft me van begin tot einde kunnen boeien.

@  Minervaria

Geen opmerkingen: