donderdag 8 januari 2009

Het wereldbeeld van de wetenschap

VAN LOOCKE, P., Het wereldbeeld van de wetenschap. Antwerpen/Apeldoorn, Uitg. Garant, 2008, 564 pp.

De meeste mensen vragen zich weleens af hoe de wereld echt in elkaar zit. Lange tijd waren de antwoorden op deze vraag vooral intuïtief en geïnspireerd door mythen en religie. Met de opkomst van de klassieke natuurkunde werd in het Westen een begin gemaakt met een wetenschappelijke benadering. In de volgende eeuwen heeft de wetenschap steeds meer invloed gekregen op ons wereldbeeld. De titel van dit boek sprak me dus erg aan. Wat kan de wetenschap, die nu veel accurater maar ook ingewikkelder is geworden, mij vertellen over onze habitat?

Het wereldbeeld van de wetenschap kan ons moeilijk onverschillig laten. Het heeft veel invloed op de wijze waarop we omgaan met existentiële thema's zoals onze sterfelijkheid of de plaats van de mens in de kosmos. In sommige kringen wordt het wetenschappelijke wereldbeeld daarom nog altijd fel bestreden. Aanhangers van het geloof in Intelligent Design en creationisme verzetten zich met hand en tand tegen een wetenschappelijke benadering van de vraag naar de aard van de wereld.

Philip Van Loocke, filosoof en wiskundige verbonden aan de Universiteit Gent, wil ons met zijn boek inzicht geven in wat de wetenschap ons wèl en niet leert over hoe de wereld in elkaar zit. Doorgaans wordt de wetenschappelijke benadering beschouwd als diametraal tegengesteld aan de mythologie. Dit is volgens Van Loocke echter onjuist. In een boeiend eerste hoofdstuk belicht hij de parallellen tussen beide benaderingen. Deze invalshoek was nieuw voor mij en heeft mij aangenaam verrast.

Met de klassieke natuurkunde krijgt een wetenschappelijk wereldbeeld in het Westen steeds meer vaste grond. In een tweede hoofdstuk belicht de auteur de opkomst en uitwerking van het wereldbeeld van de klassieke natuurkunde. Het traditionele verhaal wil dat de natuurfilosofie van de Oude Grieken de eerste poging was om de wereld op een rationele manier te verklaren. Van Loocke toont echter overvloedig aan dat zij vaak schatplichtig waren aan wetenschappelijk onderzoek in andere culturen o.a. de Indische. Ook in culturen waarmee het Westen geen contact had werd reeds vroeg aan wetenschappelijke theorievorming gedaan.

Het wereldbeeld van de klassieke natuurkunde is echter inaccuraat en onvolledig gebleken. In de laatste paar decennia hebben achtereenvolgens de relativiteitstheorie, de kwantummechanica en de snaartheorie het wereldbeeld van de wetenschap ingrijpend veranderd en bijgestuurd. In vergelijking met enkele eeuwen terug is de wetenschap van de kosmos al ver gevorderd. Over de fysische processen die zich in ons universum afspelen weten we al vrij veel en kunnen we redelijk betrouwbare uitspraken doen. Er is echter nog veel wat we niet weten en enkele belangrijke problemen blijven onopgehelderd. Over verschillende fundamentele eigenschappen van de werkelijkheid is er nog geen consensus.

Net de kwesties die verschil maken voor ons dagelijks handelen stellen ons echter nog steeds voor raadsels. In de volgende hoofdstukken buigt Van Loocke zich over het bewustzijn en de vrije wil. Daarover weten we nog altijd bitter weinig. Sommige wetenschappers gaan ervan uit dat dit probleem principieel onoplosbaar is. Van Loocke wil niet zover gaan. Volgens hem staat de wetenschap op dit gebied wellicht in het stadium van de kennis die de oude Grieken over de materie hadden. Er is nog bijzonder veel ruimte voor nader onderzoek. Dit dwingt ons tot grote bescheidenheid.

Het is dan ook onwetenschappelijk om te doen alsof de wetenschap die problemen wél heeft opgelost. Wanneer het over bewustzijn of de vrije wil gaat, blijft men op belangrijke fundamentele deelproblemen het antwoord schuldig. Meer en meer wetenschappers zijn grootmoedig en voldoende consequent als wetenschapper om hiervoor uit te komen. Het verhaal van de wetenschap is nog niet af. Er zijn geen vaststaande antwoorden, er is geen vaststaand wereldbeeld.

In de academische wereld is een eerlijke, open houding van twijfel en bescheidenheid echter geen evidentie. Van Loocke hekelt het doctrinaire academisme, dat wordt beheerst door de eis van korte termijnresultaten en groepsdenken en waarin onafhankelijke en oorspronkelijke onderzoekers geweerd worden. De homo academicus is verworden tot een soort homo economicus, voor wie kwantiteit belangrijker is dan kwaliteit.

Dit is echter geen vrijbrief voor de introductie van pseudowetenschappelijkheid, want alleen een grondige kennis van de wetenschap kan een basis vormen om aan filosofie te doen. Van Loocke houdt wel een pleidooi voor onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek, pluralistisch en niet gebonden aan een of andere ideologie, hetzij religieus of vrijzinnig.

Philip Van Loocke is overduidelijk een zeer erudiete man, met een bewonderenswaardige kennis van de wetenschappelijke verworvenheden op zeer uiteenlopende gebieden. Toch heeft zijn boek mij teleurgesteld. Ik had verwacht een begrijpelijk en goed leesbaar boek over dit onderwerp in handen te hebben, maar vond een taaie, moeilijk te verteren cursus op het niveau van een masteropleiding.

Ik heb vaak op het punt gestaan om dit werk gewoon opzij te leggen. De hoofdstukken over de aard en oorsprong van de materie zijn een ontzettend taaie brok. Ik heb er verschrikkelijk mee geworsteld en de strijd tenslotte moeten opgeven. Mijn kennis van de moderne fysica na de Newtoniaanse natuurkunde blijkt onvoldoende. De hoofdstukken over het bewustzijn en de vrije wil waren beter te verteren omdat ik hierover meer voorkennis heb. Toch vroeg het nog behoorlijk wat moeite, concentratie en geduld om deze inzichten te verwerken.

In de inleiding oppert de auteur dat 'een humanioraopleiding, samen met wat motivatie, volstaan om dit boek te begrijpen'. Ik beschik over beide, maar moest toch vaststellen dat dit echt niet voldoende is. Alleen een lezer die beschikt over een grondige wetenschappelijke voorkennis kan volgens mij zijn ingewikkelde betoog blijven volgen. Gelukkig is er ook nog een epiloog met conclusies en consequenties.

Ook het gebruik van de wij-vorm heeft mij gestoord. Ik weet wel dat dit gebruikelijk is in academische kringen. Iemand die zich afzet tegen groepsdenken zou wel consequent kunnen zijn en de ik-vorm kiezen voor het weergeven van eigen standpunten en overwegingen.

Positief is dan weer de open en onbevangen houding van de auteur en zijn pleidooi voor onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek. Ook het feit dat hij de wetenschappelijke twijfel hoog in het vaandel draagt en niet capituleert voor pseudowetenschappelijkheid sprak mij aan.

Ik vind het jammer dat deze gedegen inzichten geen ruimer publiek zullen bereiken en pleit dus voor een gepopulariseerde versie van dit verhaal.

© Minervaria

4 opmerkingen:

Anoniem zei

Beperk u niet tot één boek over deze materie
Bij Spectrum kun je de boeken lezen van Brian Greene en Lisa Randall over hetzelfde onderwerp.

De ontrafeling van de kosmos en

De verborgen dimensies van ons heelal

Minervaria zei

Dank u wel, beste anoniem.
De vermelde boeken staan al een poos op mijn leeslijstje. Het uitstelfenomeen is u misschien wel bekend. :-)

Unknown zei

men moet inderdaad fysicus of wiskundige zijn om filosofische uitspraken over het wereldbeeld te doen en te staven. Filosofen onthouden zich dus best van digen die ze niet echt begrijpen.

J. Verbeeck, vosselaar

Minervaria zei

Ik zou echt niet durven suggereren dat de auteur (filosoof)de aangehaalde theorieën niet begrijpt. In zijn boek staan waardevolle inzichten over het wetenschappelijke wereldbeeld. Het is echter jammer dat de inhoud zo weinig toegankelijk is voor de geïnteresseerde lezer met een minder gedegen wetenschappelijke achtergrondkennis.